Naai-etuitje uit expo 'Tot op de draad' in het Museon

Sporen van WO II in Indië: ‘Tot op de draad’

Het Museon-Omniversum heeft een nieuwe tentoonstelling gemaakt, gebaseerd op hun collectie WO II in Indië: Tot op de draad; Verhalen over de Japanse bezetting in textiel. Esther Wils bracht een bezoek aan het Haagse museum.

'Tot op de draad', expo in Museon-Omniversum
Foto: Museon

Het Museon brengt om de zoveel jaar een kleine tentoonstelling met stukken uit de Indische oorlogscollectie. Vorige keer waren het tekeningen, nu zijn het textiele werkstukken van vrouwen en meisjes die in Japanse kampen geïnterneerd waren, onder de titel Tot op de draad. Het eerste dat opvalt is dat bijna alle stukken puntgaaf en mooi van kleur zijn; waarschijnlijk zijn ze gestoomd of anderszins gereinigd en ze worden zichtbaar goed bewaard in het depot. Er is maar een enkele afgedragen jurk bij, de andere kledingstukken vallen op door hun fleurigheid – het blijft lastig met die titels.

Borduurwerk met scène in Japans kamp

De dames waren er goed in om met weinig middelen iets aantrekkelijks te maken voor zichzelf en hun kinderen – en dat waren ook objecten; zo zien we een prentenboek van textiel, een geborduurde pyjamazak (wie weet nog wat dat is?) en een rugzak. Frappant vond ik de stoere groene bh uit de stof van een uniform; van wie hadden ze dat gekregen? Er is ook een stuk bij waar letterlijk bij staat dat het uit de kleding van een bewaker gemaakt is. Dat roept vragen op die niet worden beantwoord – want dat is nog iets dat snel tot je doordringt als bezoeker: dat de generatie die erover kon vertellen er (op enkelen na) niet meer is. De familie die aan het woord komt in het filmpje dat in het hart van de opstelling staat, heeft niets kunnen vragen over het borduurwerk op een theedoek die ze na de dood van moeders vonden op zolder – zij had die met háár moeder gemaakt, dus de oma van de vrouw die voornamelijk aan het woord is. De broer van moeders, de oom van de hoofdspreekster, kan zich niets meer herinneren van het kampleven, noch van de doek, want hij was toen drie jaar. Bij een enkel object staat wat nadere uitleg, zoals het naai-etuitje dat een jongen van zijn moeder meekreeg, in de hoop dat hij zich daarmee een beetje zou redden. Maar over het algemeen zijn de spullen gepresenteerd als voorbeeld van een fenomeen, zoals het dragen van zelfgemaakte, vaderlandslievende broches in de driekleur, oranje, met de leeuw erop of een margriet – verwijzend naar de prinses die net was geboren. Typisch Hollands was het thema: de kous is nog niet af, een ‘waarschuwing’ aan de Japanners.

kleine breiwerkjes 'kous is nog niet af'
“De kous is nog niet af”

Naast veel gekibbel onder de vrouwen was er ook solidariteit, die zich onder andere uitte in het borduren en verzamelen van handtekeningen op allerlei spullen. En een van de dames had zelfs een reclameborduursel gemaakt, voor de eieren die ze verhandelde – ook een verbazend gaaf, ogenschijnlijk gloednieuw werkstuk. Zoals uit meer stukken spreekt er ontegenzeggelijk humor uit; de vrouwen gingen daarmee de ellende te lijf, en met hun creatieve inzet nog iets van hun omgeving en hun kleding te maken.

Diverse broches, gemaakt in het interneringskamp
Diverse broches

Het Museon haakt daar in het randprogramma bij aan; er is een stel ingehuurd dat in workshops met kinderen aan het handwerken slaat om ze te leren hoe leuk dat is, en hoe handig als je zelf iets kunt maken, ook als je weinig materiaal voorhanden hebt. Ja, dat zijn goede dingen om van een voorgaande generatie te leren; zo heb ik nog steeds baat bij de lessen van juffie Lens, de Indische ‘oma’ die op mijn lagere school meer en minder enthousiaste kinderen leerde naaien, borduren en breien.

Buiten het kamp
De verzameling van het Museon is vanouds gericht op de kampen en bevat kennelijk nog steeds geen objecten van buitenkampers. Ze zijn zich daar inmiddels wel van bewust en hebben een magere poging gedaan er enige aandacht op te vestigen, inclusief een verwijzing naar de Chinese bevolking. Maar de informatie is helaas weer halfbakken; in het overzicht van de bevolkingsgroepen staan de buitenkampers in de categorie ‘Indo-Europeanen en andere Aziatische groepen buiten de kampen; aantal: 220.000, overleden: onbekend’. Welke bezoeker begrijpt dit? Ze willen blijkbaar hun vingers niet branden aan de bersiap en doen niet eens een gooi naar het aantal slachtoffers. Daarover hadden historisch adviseurs Margaret Leidelmeijer (Indisch Herinneringscentrum) en Hans van den Akker (Nationaal Archief, voorheen Bronbeek) toch wel uitsluitsel kunnen geven? Overigens houdt het museum de zaken ook veilig door in het colofon geen maker te noemen behalve het ontwerpbureau; de normale praktijk, heden ten dage.

Je kunt je afvragen of het Museon nog een logische plek is voor zo’n tentoonstelling. Ze hebben die collectie, maar het accent van het museum is steeds meer op techniek en de (bedreigingen van de) moderne tijd komen te liggen. Tot op de draad is opgesteld in een hoekje op de eerste verdieping; wie er wil komen, moet langs een kakofonie van kleurige wanden, objecten, opgezette dieren, verdwaasde ouders en uitgelaten kinderen, die er meer een speeltuin in zien dan een museum, denk ik zo.

De spullen zouden naar het NIOD kunnen, als je het mij vraagt, en misschien zou een opstelling in de vitrines daar ook wel meer op haar plaats zijn.

ESTHER WILS

Tot op de Draad; Verhalen over de Japanse bezetting in textiel, nu te zien t/m 6 sep 2025, Museon-Omniversum, Stadhouderslaan 37, Den Haag (voor meer museumtips: kijk in onze Agenda)

De snapshots bij dit artikel zijn ter plekke door de auteur gemaakt, tenzij anders vermeld

Naai-etuitje, van een moeder voor haar zoon
Het naai-etuitje dat een jongen van zijn moeder meekreeg, in de hoop dat hij zich daarmee een beetje zou redden