De laatste waardigheid

Dit is deel 11 in de reeks ‘Het voetspoor van Indische boeken’.

Olf Praamstra (1950) is emeritus hoogleraar Nederlandse literatuur in contact met andere culturen aan de Universiteit Leiden. Hij schreef o.a. de monografie Een feministe in de tropen: de Indische jaren van Mina Kruseman (2003) en de biografie van Conrad Busket Huet (2007).

 

Afgelopen woensdag, toen ik Radja Nainggolan zag voetballen in de wedstrijd tegen Liverpool, moest ik denken aan die andere Nainggolans, misschien wel zijn overgrootvader en vader — ongetwijfeld familie. Zij komen als Johan en Bennie Nambela voor in een verhaal van Beb Vuyk: ‘De laatste waardigheid’, in april 1962 gepubliceerd in het tijdschrift Tirade en in 1972 opgenomen in Verzameld werk.

Het verhaal begint met de opstand van Bennie Nambela, een gewezen majoor van de TNI, die zich tegen de Indonesische eenheidspolitiek van Sukarno had gekeerd, en streefde naar een onafhankelijke Batak-staat. De eerste zin luidt: ‘In de tweede maand van de opstand reed Bennie Nambela van het Tobameer naar de kust en naar de stad.’ Met de stad wordt Medan bedoeld, die door Bennie geplunderd wordt. Tegenstand krijgt hij nauwelijks. Hij rijdt als een held door de stad, laat zich als een ouderwetse Batakse koning overal toejuichen en keert na de stad geplunderd te hebben terug naar het Tobameer. Beb Vuyk hoort dit verhaal in Jakarta, waar zij toen woonde, op bezoek bij mensen die luisteren naar het relaas van een ooggetuige, een zekere Halim.

‘Een stem vroeg: “Is Bennie familie van de oude dokter Nambela?”

“Hij is zijn zoon,” antwoordde Halim.

Toen begreep ik het, want ik had zijn vader gekend.’

Beb Vuyk had zijn vader ontmoet in Medan, in januari 1948, toen zij samen met een aantal andere journalisten aanwezig was bij de feestelijke bestuursoverdracht aan de nieuwe deelstaat Oost-Sumatra. Johan Nambela, de vader, viel op doordat hij willekeurig mensen aansprak en hun vervolgens een foto liet zien: een afgrijselijke foto van een stapel lijken. Er werd met afschuw op gereageerd. ‘Waarom laat u mij dat zien?’ vroeg een jonge journaliste. ‘In zo’n stapel heb ik mijn vrouw en dochter gevonden,’ was zijn antwoord. Toen herinnerde Vuyk zich wat ze over hem had gehoord. Zijn vrouw en dochtertje waren door een bende vermoord, waarna hij was overgelopen naar de Hollanders.

Een paar dagen later ontmoette zij hem weer. Vuyk zat in de voorgalerij van haar hotel, toen hij op haar afkwam. ‘“Mag ik bij u komen zitten?” vroeg hij, “Ik zou graag eens met u willen praten.”’ Toen vertelde hij hoe hij door zijn zoon Bennie uit de handen van vrijheidsstrijders gered was, die hem wilden verdrinken.

‘”Bennie heeft me gered. Hij is luitenant bij de TNI.” En toen met trots: “Mijn beide zoons zijn in de TNI.” […] “Mijn vrouw en dochter hadden ze toen al vermoord, mij wilden ze vermoorden. Ze trapten me met mijne eigen schoenen en als Bennie niet was gekomen hadden ze me verdronken. Zij waren republikeinen en ik was een republikein.”’

Hij was altijd nationalist geweest, al vanaf het eerste jaar dat hij ging studeren aan de STOVIA (School tot opleiding van Indische Artsen). Maar tijdens de onafhankelijkheidsstrijd werd hij het slachtoffer van de verdeeldheid onder de verschillende groepen die op Sumatra voor onafhankelijkheid streden. Oude stammentwisten herleefden en er waren veel onderlinge afrekeningen.

De familie Nambela was met zijn tijd meegegaan: ‘“Mijn grootvader was een koning en menseneter, mijn vader was een christen en een onderwijzer en ik ben christen en een dokter.’” Desondanks verlangde Johan soms terug naar de oude tijden. Zijn laatste woorden, uitgesproken terwijl hij zich uitrekt om groter te lijken:

‘“Mijn grootvader was een koning en een menseneter. Ik ben een christen en een dokter, maar hij was meer dan ik.”; En doorgaande na een adempauze: “Hij was vrij en ik ben alleen maar onafhankelijk.”;’

Vuyk heeft weinig verzonnen. Finehas Johan Nainggolan (1891-1966) ging na de middelbare school naar de STOVIA en werkte vervolgens als arts op Sumatra. In een voetnoot bij zijn boek Nationalism and Revolution in Indonesia (2003), schrijft George McTurnan Kahin over zijn treurige lot als een van de mensen die het slachtoffer werden van rivaliserende onafhankelijkheidsstrijders:

‘During the prewar period his courage as a nationalist had lost him several jobs—many doctors were in government service—because of the antagonism his action incurred among the Dutch authorities. He had immediately declared for the Republic, and his two sons were serving in the Republican army. During the course of the “Social Revolution” his wife and daughter both of whom dressed in the Western manner were killed. Because of his embitterment at this and because he felt the Republic was not strong enough to maintain order, he crossed over to the Netherlands side to work for their administration. Several other previous supporters of the Republic did like wise for similar reasons.’

Zijn tweede zoon, Boyke Nainggolan, die de rang had bereikt van majoor bij de TNI, was een van de leiders van de beweging voor een onafhankelijke Batak-staat (Batak Raya), tussen 1956 en 1960. Na de mislukte opstand werd hij gevangengenomen. Enkele jaren later kreeg hij amnestie, maar hij mocht niet terug in het leger. In 1963 pleegde hij zelfmoord.

De voetballer Radja Nainggolan (Antwerpen, 4 mei 1988) is de zoon van een Indonesische vader en een Belgische moeder, die al vanaf zijn zestiende in Italië speelt. Op 2 mei 2018 maakte Nainggolan twee goals voor AS Roma, maar ook een beslissende fout waardoor Liverpool kon scoren. Het resultaat was dat Liverpool 26 mei de finale van de Champions League speelt en AS Roma is uitgeschakeld.

OLF PRAAMSTRA

Op de foto bovenaan staat de STOVIA afgebeeld, in 1924. Deze School tot opleiding van Indische Artsen was de bakermat van het Indonesische nationalisme.