Blauwe Zomer is een biografie van The Crazy Rockers

Muziekjournalist Leo Blokhuis verbindt in zijn roman Blauwe Zomer twee werelden: zijn eigen gereformeerde milieu en het milieu van…, ja, van wie? Van Indische Nederlanders of specifiek van de Crazy Rockers? Indorock-kenner Ralph Boekholt las de roman en is niet heel enthousiast.

In de Leeuwarder Courant van 7 december 1990 verscheen een interview met Woody Brunings, zanger-gitarist van The Crazy Rockers. Daarin zegt hij onder meer: “Wij hebben het niveau van The Tielman Brothers nooit bereikt, maar The Crazy Rockers waren, voor zover ik dat als een van de leden mag zeggen, toch wel de tweede band”.

Natuurlijk mocht Woody dat zeggen. Hij had alleen geen gelijk. Wel past zijn zelfoverschattende opmerking helemaal in de brand making van The Crazy Rockers, die al in de jaren vóór het interview was begonnen en in de jaren daarna vrolijk voortging. En nog steeds voortgaat.  Daarom is het ook, dat wanneer het over Indorock gaat, altijd het rijtje Tielman Brothers — Crazy Rockers — Javalins wordt genoemd als de grote drie en de nestors van Indorock. Iemand heeft blijkbaar ooit bepaald dat dit de volgorde was en latere scribenten namen dat voetstoots over. The Javalins overigens is aan het rijtje toegevoegd omdat Hans Bax daarin speelde en later kwam Bax bij Tielman en wie ooit bij Tielman heeft gespeeld behoeft geen verdere introductie, zo is de gedachte.  Maar als het over Indorock gaat hoor je dus zelden of nooit een rijtje als: The Hot Jumpers — The Hap Cats — The Black Magic. Of: The Hurricane Rollers — The Black Dynamites — The Evergreens. Of…en er waren vele tientallen bands. In het in 1982 bij Het Spectrum verschenen boek Nederpop, 25 jaar popmuziek in Nederland, compleet overzicht van alle artiesten en hun platen worden ze allemaal genoemd. Veel van die bands traden al op toen The Crazy Rockers hun eerste snaren nog moesten kopen.

Indorock bestaat allang niet meer. Wat tegenwoordig als Indorock wordt gepresenteerd heeft er niets mee te maken. Indorock was een spontaan collectief treden van jeugdig Indisch muzikaal talent in de Nederlandse amusementswereld die daar totaal niet op was voorbereid. De setting was de tweede helft van de jaren 50. Het heeft geen zin hierop nu verder te gaan, er is al veel over gezegd en geschreven. Wel moet nog worden opgemerkt dat de meeste Indische jongens in die tijd niet in de muziek zaten. Zij gingen naar school en daarna gingen ze studeren of werken of emigreren. Over die meerderheid is een stuk minder geschreven.

Nog één ding dan en dan ga ik over op de eerste roman van de Nederlandse muziekkenner Leo Blokhuis. Indorock heeft geen donder te maken met oorlog en bersiap. Ik zeg dit, omdat het mijns inziens tendens is geworden om omwille van historische en morele correctheid het Indische te laten beginnen in de oorlog en de daarop volgende bersiapperiode en om het vooroorlogse koloniale Indië alias tempo doeloe maar te laten voor wat het was. Grote en laffe denkfout, al was het alleen al omdat de vaders van Indorockers in tempo doeloe naar hartelust musiceerden.

De Nederlandse muziekkenner Leo Blokhuis heeft dus zijn eerste roman geschreven. De titel is Blauwe Zomer. Het gaat over de Indische jongen Chris die als verstekeling naar Nederland is gekomen en Johan, een Hollandse jongen uit een gereformeerd milieu. Samen richten zij een rock & roll-band op waarmee zij, vooral in Duitsland, successen boeken. Al.

“Als ze langzaam naar de counter loopt, ziet hij de wat uitgezakte billen in een iets te ruim vallende broek.” (blz 341) Het is Chris die dat ziet, als hij na meer dan 40 jaar zijn geboorteland bezoekt en in Bandung een afspraak heeft gemaakt voor een ontmoeting met zijn Indische jeugdliefde die in Indonesië is gebleven. Toen ik die regel las probeerde ik het mij voor te stellen. In 1956 in Soerabaja heeft Chris haar onder een palmboom gekust, waarschijnlijk heeft hij ook meer gedaan, en rook toen ook de zoete geur van amandel en kokos (blz 30)… Decennia later ontmoet hij haar weer en het eerste wat hem opvalt zijn haar wat uitgezakte billen… en dat terwijl hij gebukt gaat onder een trauma voor de verwerking waarvan hij naar Indonesië was gereisd. Ik moest denken aan wat iemand ooit had geschreven: ‘Tracht eindelijk een man te worden….vader ben je reeds’.

Leo Blokhuis bij de presentatie van de dvd van de documentaire Klanken van Oorsprong op de 61e Tong Tong Fair in Den Haag eerder dit jaar (foto Arenda Oomen)

Maar ik moet eerst terug naar het begin van het boek. Dat wil zeggen: naar blz. 366, Dankwoord en verantwoording.  De schrijver noemt daar de door hem geraadpleegde literatuur (o.a. 40 Jaar Crazy Rockers door Inge Dümpel en Woody Brunings) en hij zegt dat hij voor de historische onderbouwing van zijn roman en voor een beter begrip van de Indische cultuur veel heeft gehad aan gesprekken met verschillende personen, onder wie Andy en Reggy Tielman en drie leden van The Crazy Rockers. Verder zegt de auteur dat er twee mensen zijn zonder wie hij het boek niet had kunnen schrijven: een van hen is Woody Brunings.

Om kort te gaan: Blauwe Zomer is een biografie van The Crazy Rockers, doorregen met stukjes Tielman-geschiedenis en als bijgerecht autobiografische gereformeerde schetsen van de schrijver. Voor wie bekend is met Indorock en Wahrheit und Dichtung weet te scheiden wordt er niks nieuws verteld. En Blokhuis mag dan blij zijn met de gesprekken die hij heeft kunnen voeren, maar het meeste van wat hem verteld is, heeft hij blijkbaar niet begrepen. Veel verder dan het opschrijven van het woordje  adoe om de Indische sfeer uit te beelden komt hij niet. Misschien wilde hij dat ook niet, want hij laat zijn personen uitspreken dat het toch allemaal niet zo kosjer was wat de Europeanen in Indië deden, om van het optreden van de militairen na 1945 maar te zwijgen. Tegen dit laatste komt hoofdpersoon Chris dan weer in verzet, omdat hij als kind de gruwelijkheden tijdens de bersiap in Soerabaja heeft gezien en toen ook zijn vader heeft verloren. Het causaal verband tussen oorlog en bersiap en vluchten in muziek is daarmee gelegd. Ten onrechte. Wat voor één geldt, moet niet gegeneraliseerd worden.

Tot slot: Blokhuis voert in zijn roman (wat eigenlijk geen roman is, maar een jongensboek) George de Fretes bij naam op als een groot musicus, maar wel een die zijn tijd gehad heeft en die ook niet meer zo goed mee kon in de band van Chris. Met zijn spel vertraagde hij het ritme. Laat ik het zo zeggen: een bronzen standbeeld wordt niet verplaatst omwille van een eendagsvlieg.

Helemaal tot slot: in de uitzending van Pauw van 7 april 2015 vertelde Leo Blokhuis nogal opgewonden over Indorock als de basis van de Nederpop. Dat vergeet men steeds, zei Blokhuis en hij zei verder dat Indorock vooral gemaakt werd door Indo’s, mensen die Indonesië moesten verlaten omdat ze gecollaboreerd hadden. In een later interview vertelde Blokhuis dat hij veel commentaar over zich heen had gekregen en dat hij het goed wilde maken met een boek over Indorock. Had hij misschien niet moeten doen. Dat schrijven bedoel ik.

RALPH BOEKHOLT

Leo Blokhuis, Blauwe Zomer, uitg. AmboAnthos.

Ralph Boekholt (1953) heeft — in zijn eigen woorden— “als potje met grote oren het wel en wee meegemaakt van zijn Indorockende oudere broers”. Als redacteur van Moesson (1984-1993) heeft hij regelmatig geschreven over muziek. In 1982 bracht Phonogram een door hem samengestelde dubbelelpee uit met krontjong alsmede de lp The Music of George de Fretes. In 1989 verschenen bij Moesson de muziekcassettes Indorock, the original recordings en Krontjong Asli. In 1990 bracht EMI de cassettes uit op CD.

Foto bovenaan: Leo Blokhuis in gesprek met Woody Brunings op de 60e Tong Tong Fair (foto Henriette Guest)