Onze gedeelde geschiedenis verleent ons een verhaal

Wie ben ik eigenlijk? Die vraag wordt opgeroepen op de achterflap van Een foto vertelt; Vijftig familieverhalen van Chinezen uit Indonesië. Bij de beantwoording van die vraag, is het van belang om te weten waar je vandaan komt. Boeken als Een foto vertelt helpen om de missing link te leggen voor Chinezen uit Indonesië, die in Nederland zijn geboren, schrijft Tonya Sudiono.

Al van jongs af aan was het duidelijk dat ik niet alleen Nederlands was, maar dat mijn identiteit nog een extra verhaallaag bezat. Ik voel me als derde generatie peranakan (Chinees uit Indonesië) in eerste instantie Nederlander, maar door mijn omgeving werd ik erop gewezen dat mijn identiteit uit méér dan dat is opgebouwd. Soms werd er geïnteresseerd gevraagd naar mijn afkomst; andere keren werd ik ronduit racistisch met ‘poepchinees’ of ‘spleetoog’ nageroepen.

Natuurlijk ga je als kind dan te rade bij de oudere generatie van je familie, om antwoord te vinden op die vragen en opmerkingen. Het boek Een foto vertelt; Vijftig familieverhalen van Chinezen uit Indië sluit ook nu ik ouder ben mooi aan bij die behoefte aan verhalen rondom mijn afkomst, want die ben ik altijd interessant blijven vinden.

Een foto vertelt is een soort verzamel-fotoalbum van verschillende peranakans, met hoogtepunten uit hun levens. Het kwam tot stond aan de hand van ingezonden foto’s naar het Chinese Indonesian Heritage Center. Dat leverde een verzameling van momenten op die de opdrachtgevers van de foto’s het waard vonden om te fotograferen: familiebijeenkomsten, bruiloften, politieke bijeenkomsten, vieringen. Het zijn vooral de positieve momenten. De teksten die de foto’s begeleiden, vertellen zo nu en dan een wat minder positieve kant van het verhaal.

Vooral het begeleidende verhaal van de foto’s van Maya Liem sprak me aan (p. 154). Als kop heeft het: ‘Acculturatie of culturele verwarring?’. Op de bovenste foto zien we haar als kind met een vriendin in vol Javaans ornaat de Srimpi dansen; een Javaanse hofdans. De onderste foto toont de achtjarige Maya, die nog geen vier maanden na aankomst in Nederland door haar Nederlandse vriendinnen is overgehaald om mee te doen aan carnaval.

Op die onderste foto staat Maya stuurs de camera in te kijken, temidden van haar nieuwe vrienden. Het eerste kind is als Pipo de clown verkleed, de tweede draagt een soort cowboyhoed, en tot slot dragen drie meisjes, waaronder Maya, boerenkleding. Alleen heeft Maya dus óók haar Srimpi-hoofdtooi opgezet. Is dit acculturatie of culturele verwarring?, vraagt Maya Liem zich af.

Acculturatie is een proces waarbij een groep culturele en sociale kenmerken van een andere groep overneemt. Over het algemeen zullen beide groepen elementen van elkaar overnemen, maar het zal vooral de niet-dominante groep zijn die het meest verandert, zoals zichtbaar is op Maya’s foto. Zij draagt zowel traditioneel Nederlandse als Indonesische kleding, maar haar Nederlandse vrienden dragen omgekeerd geen Srimpi-kleding.

Wat mij betreft doet Maya Liem zichzelf geen recht om haar kledingkeuze als culturele verwarring te bestempelen. Het is juist een teken van succesvolle integratie: aanpassing door mee te doen aan het carnavalsfeest in boerenkiel, met behoud van de Javaanse kroon. Haar stuurse blik geeft echter aan dat het omgekeerd moeilijker is om het verhaal en de kleding van die andere cultuur aan haar vrienden over te brengen. Een culturele achtergrond, die in Nederland zo buiten de context lijkt te vallen. Tegelijkertijd spreekt uit die stuurse blik en de keuze voor het dragen van de koninklijke Srimpi-kroon ook trots op haar afkomst.

Als onderdeel van een minderheid wíl je naast succesvol integreren, ook trots kunnen zijn op je afkomst. Alleen staat het enigszins ouderwetse, smalle, standaard levensverhaal van peranakans dat het boek creëert, me enigszins tegen. Dat balt zich samen in de laatste uitgelichte quote op een van de laatste pagina’s: ‘Onze levens verlopen kenmerkend voor peranakans: goed studeren, hard werken en een sterke familieband.’ Op de foto is een vers getrouwd peranakan-stel te zien.

(klik op de foto voor een grotere afbeelding)

Het zijn vrij hoge eisen voor een succesvol peranakan-leven. Wat als je niet aan die hoge kenmerken voldoet? Als je niet (met een peranakan) trouwt, geen goede familieband hebt of niet goed kunt studeren? Ben je dan geen typische peranakan?

We vertellen elkaar waar we vandaan komen en openen fotoboeken om de onderlinge band te versterken. Onze gedeelde geschiedenis verleent ons een verhaal en daarmee bestaansrecht in de wereld. Wie ik ben, is onlosmakelijk verbonden met waar mijn (voor)ouders vandaan komen. Het boek Een foto vertelt is vooral interessant omdat het toont op welke manier peranakans zichzelf als een groep willen profileren. Maar of ik me volledig kan vinden in het beeld van de kenmerkende paranakan, dat betwijfel ik.

En misschien is dat wel een goed iets. Omdat het aan de jongere generatie is om kennis te nemen van het verleden, en om vervolgens eigen ‘kenmerken’ en verhalen te creëren. Verhalen die gebouwd zijn op de schouders van onze ouders.

TONYA SUDIONO

Ing Lwan Taga-Tan, Patricia Tjiook-Liem, Yap Kioe Bing (samenstelling & redactie), Een foto vertelt; Vijftig familieverhalen van Chinezen uit Indonesië, Stichting Tong Tong i.s.m. Chinese Indonesian Heritage Center (CIHC).

Tonya Sudiono (1990) studeerde Nederlandse taal en cultuur en Wijsbegeerte (Universiteit van Amsterdam). Momenteel werkt ze als webredacteur bij het Prins Bernhard Cultuurfonds. Daarnaast schrijft ze op freelance basis. Ze is lid van het Dekolonisatie Netwerk Voormalig Nederlands-Indië.