Plaats in het onzichtbare verleden: Tash Aw’s Map of the Invisible World

Ter gelegenheid van het festival Read My World (1 t/m 3 oktober 2015) — waar Tash Aw samen met Reggie Baay zal optreden in een programmaonderdeel dat i.s.m. Stichting Tong Tong wordt gepresenteerd — herplaatst Indisch Anders een bespreking door Tineke Hellwig van Tash Aw’s Map of the Invisible World uit de papieren editie van 2010.

TashAw_MapoftheInvisibleWorld_2Wie de flaptekst van Map of the Invisible World (uitg. Fourth Estate Ltd, 2009) leest, begrijpt dat deze roman gaat over het Indonesië tijdens de laatste jaren van president Soekarno. Engelstalige lezers zullen het boek onmiddellijk associëren met The Year of Living Dangerously en in de roman vinden we inderdaad een citaat (p. 154) van Soekarno’s redevoering gehouden op 17 augustus 1964 met een expliciete verwijzing naar zijn “Vivere Pericoloso”, het leven in de gevarenzone. Map of the Invisible World is een fascinerende roman over de periode van Soekarno’s Konfrontasi-politiek ten opzichte van Maleisië, zijn anti-imperialistische beleid en zijn uiterst vijandige houding tegenover de westerse wereld. Het verhaal beslaat echter meer dan alleen deze politiek woelige jaren en vertelt ook, heen en weer springend in de tijd, over de vroege jaren vijftig en de periode van voor de oorlog. Drie verhaallijnen zijn op geraffineerde wijze ineengevlochten en voeren de lezer mee naar een ontknoping. Het einde blijft echter open en het is aan de lezer om in te vullen of en hoe bepaalde relaties zich verder zouden kunnen ontwikkelen na afloop van het verhaal.

Tash Aw_Andrew Whittuck

Tash Aw staat bekend als een Maleisische schrijver die momenteel in Londen woont en werkt. Hij werd in 1971 geboren in Taiwan, groeide op in Kuala Lumpur en ging op achttienjarige leeftijd studeren in Cambridge. In 2005 debuteerde hij met The Harmony Silk Factory dat zich afspeelt in Brits Malaya. Zijn kijk op Indonesië is onvermijdelijk gekleurd door zijn Maleisische en Engelstalige achtergrond en Nederlands lezers zullen weinig terugvinden van hun specifieke vaderlandse gezichtspunten met betrekking tot de jaren van dekolonisatie, ondanks het feit dat de Nederlander Karl een belangrijke rol speelt in de verwikkelingen.
 Karl de Willigen, een genaturaliseerde Indonesiër en vrijgezel, heeft zich radicaal gedistantieerd van zijn Nederlandse achtergrond. Rond 1953 heeft hij de vijfjarige Adam geadopteerd uit een Indonesisch weeshuis en samen wonen zij op het afgelegen eiland Nusa Perdo, ergens in Oost-Indonesië. Karl weigert zijn moedertaal te gebruiken en kiest ervoor om Adam in het Engels op te voeden. De ironie wil echter dat hij zijn Nederlandse identiteit niet kan ontlopen en de roman opent met Karls deportatie uit zijn huis door Indonesische soldaten om hem te repatriëren. Achter de struiken verscholen is Adam, inmiddels zestien jaar oud, er getuige van dat zijn vader wordt afgevoerd. Dit is de derde keer dat Adam in de steek gelaten wordt: eerst leverde zijn moeder hem en zijn broer Johan af in het weeshuis en een tweede keer bleef hij alleen achter toen Johan werd meegenomen door een Maleisisch echtpaar. Nu leidt de verdwijning van zijn vader tot een speurtocht die hem naar Jakarta voert waar hij in een, naar het lijkt, onontwarbaar web van politieke en persoonlijke intriges verstrikt raakt.

Adam gaat in de hoofdstad op zoek naar Margaret Bates wier naam hij heeft gevonden in Karls paperassen. Margaret is een Amerikaanse antropologe die aan de universiteit doceert. Toen zij voor de oorlog als vijftienjarige de veel oudere Karl op Bali ontmoette, werd ze hals over kop verliefd op hem, een liefde die niet tot bloei kwam. Margaret is geboren in Nieuw-Guinea en woont daarna met haar ouders op Bali. Wie niet meteen de associatie legt tussen haar naam en Margaret Mead en Gregory Bateson, zal er later in de roman achter komen dat zij wel degelijk gemodelleerd is naar de dochter van dit bekende antropologenpaar. Margaret heeft een speciale gave om uit non-verbale communicatie het gedrag en karakter van haar gesprekspartners af te leiden. Ook heeft ze een aangeboren voeling met de mensen van het land waar ze geboren en grotendeels getogen is en waarvan ze de taal vloeiend spreekt. Desondanks vergist ze zich behoorlijk in haar Sumatraanse onderwijsassistent Din die ze totaal verkeerd inschat.

Wanneer Adam onaangekondigd bij Margaret op de stoep staat — het is augustus 1964 — wordt ze geconfronteerd met een lang weggestopt verleden. Ze besluit hem te helpen Karl op te sporen, de schilder die ooit deel uitmaakte van de kunstenaarskring op Bali en haar als tiener zo gelukkig maakte. Met behulp van een Australische journalist en Amerikaanse diplomaat stort ze zich op haar nieuwe taak. Door haar ogen bezien we de chaos in de straten van Jakarta en voelen we de spanning die op een ieder drukt, maar vooral op blanke buitenlanders. Antiwesterse leuzen en kreten om Maleisië te verpletteren zijn overal te zien en te horen. Soekarno lijkt niet langer in staat om uiteenlopende ideologieën tegen elkaar af te wegen en goede binnenlandse en internationale relaties te onderhouden. De dreiging dat de situatie onherroepelijk uit de hand zal lopen, is alom voelbaar. Demonstrerende menigtes van communisten, revolutionairen, anarchisten, moslims en jongeren, geven de indruk dat het geweld elk moment in alle hevigheid kan losbarsten. “In this city you could never be sure if anyone was who they said they were” (p. 20) en dit brengt Margaret niet alleen van haar stuk, ze realiseert zich maar al te goed niet langer welkom te zijn in haar geboorteland. Ondertussen heeft Din zich ontfermd over Adam die kennis maakt met radicaliserende studentenorganisaties en zich in een mum van tijd leert aan te passen. Als een wat onschuldige provinciaal is hij een gemakkelijk te manipuleren doelwit en hij laat zich lenen voor een riskante klus. In een wervelwind van gebeurtenissen rolt hij van de ene gevarenzone naar het andere. Aan de andere kant van de zee en van de politieke scheidslijn bevindt zich Johan in Kuala Lumpur. Opgenomen in een welgesteld gezin met een vader die in hoog aanzien staat, wordt hij gekweld door schuldgevoelens omdat hij indertijd zijn jongere broer heeft verlaten. Maleisië wordt afgebeeld als de pasgeboren natie met Kuala Lumpur als de nieuwe, uit het niets opgebouwde hoofdstad. Ondanks de materiële rijkdom en de veelbelovende toekomst is Johans gevoelswereld kil en leeg. Als lezers weten we al dat de jaren in het weeshuis voor Adam één donker gat zijn waarvan hij zich weinig herinnert. Voor Johan ligt dat anders: hij weet nog precies hoe zijn pleegouders arriveerden en uiteindelijk alleen hem meenamen. Zowel Johan als Adam is zich er altijd van bewust geweest dat ergens een broer voortleeft en er een bloedband bestaat, ook al leven ze in gescheiden werelden zonder elkaar te kennen. Even zo zijn Maleisië en Indonesië onlosmakelijk met elkaar verbonden door een gemeenschappelijke taal, geschiedenis en cultuur wat Soekarno’s vijandige confrontatiepolitiek des te schrijnender maakt.

Tash Aws personages worden geconfronteerd met emotionele werkelijkheden en trauma’s die teruggrijpen naar een tijd en plaats in het verleden die niet meer terug te halen zijn. Deze “onzichtbare wereld” wordt enigszins in kaart gebracht, maar hij bestaat niet meer en voor de daaruit voortvloeiende identiteitscrises is er geen oplossing. Adam, Margaret, Karl en Johan worstelen met hun kwetsbaarheid en het feit dat ze niet thuis horen waar ze zijn: “Home was not necessarily where you were born or even where you grew up but something else entirely, something fragile that could exist anywhere in the world.” (p. 12). Hun individuele onzekerheid loopt parallel met Indonesië’s wankele identiteit in een tijdperk waarvan we als lezers weten dat dit het begin was van een einde waarbij veel bloed zou vloeien.

TashAw_Map_2015Map of the Invisible World bevat vele intertekstuele verwijzingen en geeft tegelijkertijd commentaar op concepten als ‘het centrum’ en ‘de periferie’ van de Indonesische staat. Beschrijvingen van Jakarta met onder andere “Hotel Java” (Hotel Indonesia) en het Welkom Monument in het midden van de rotonde – beide symbolen van centrale macht – roepen beelden op van de film The Year of Living Dangerously. Margarets moeder daarentegen werkt aan haar antropologische studies over het ver weg gelegen Nieuw-Guinea, Bali en over “coming of age”. Karl is geboren op het toen onbeduidende eiland Buru dat tegenwoordige lezers zal herinneren aan het politieke strafgevangenenkamp waar Pramoedya Ananta Toer met vele anderen jarenlang werd gedetineerd, beschuldigd van een vermeende communistische samenzwering. Al met al heeft Tash Aw een boeiend verhaal geconstrueerd over drie gecompliceerde levens die in elkaar vervloeien in een natie balancerend op de rand van de afgrond.

TINEKE HELLWIG 

Map of the Invisible World, door Tash Aw, uitg. HarperCollins.

Tineke Hellwig (1957) was tot 2012 Associate Professor in Asian Studies aan de University of British Columbia in Vancouver, Canada. Ze werd geboren in Surabaya, groeide op in Utrecht en studeerde in Leiden. Haar vakgebied en onderzoek betreffen Indonesische en Maleise literatuur, literaire kritiek, cultuurgeschiedenis, vrouwen en gender studies. Haar meest recente boek is Women and Malay Voices; Undercurrent Murmurings in Indonesia’s Colonial Past (2012), uitg. Peter Lang Publishing.

Klik hier om het hele nummer van Indisch Anders 2010 te downloaden.

Foto van Tash Aw: Andrew Whittuck.