Heruitgave Zikken honderd procent fris

Ter gelegenheid van hun vijfentwintigjarig bestaan namen de oprichters van de literaire reisboekhandel Evenaar in Amsterdam het initiatief tot een heruitgave van Aya Zikkens Tanimbar-legende. Een goede zet, waarvoor ze in uitgeverij In de Knipscheer de juiste partner vonden. Esther Wils herlas “een van Zikkens beste boeken”.

Gelukkige greep
Maria Bastiaens en Marre van Dantzig hebben het jubileum van hun boekhandel Evenaar zeer toepasselijk gevierd met de uitgave van een boek met hetzelfde geboortejaar als de winkel: 1992. Aya Zikken was toen al over de zeventig, maar schreef nog een indrukwekkend boek: De Tanimbar-legende, in de pers destijds geprezen als een van haar beste.
Het was een gelukkige greep van de boekhandelaren, en ook hun keuze voor In de Knipscheer was slim: bij die uitgeverij is in 2013 – het jaar van Zikkens overlijden – een ouderwets dikke, 848 pagina’s tellende biografie van haar verschenen, Alles is voor even; Het bewogen schrijversleven van Aya Zikken, van de hand van collega-schrijver Kees Ruys, net als Zikken een liefhebber van zwerftochten door Indonesië. (Ook van zijn reisverhalen verscheen onlangs een heruitgave: De nevelarchipel. Reizen door Indonesië, Rainbow 2017.) Uit die biografie is een scherpzinnig en informatief nawoord samengesteld, waarin wordt ingegaan op Zikkens schrijverschap in het algemeen en de ontstaansgeschiedenis van de autobiografisch geïnspireerde Tanimbar-legende in het bijzonder.
Zoals Bastiaens en Van Dantzig ongetwijfeld steeds meer strijd hebben moeten leveren om hun bijzondere en bij de clientèle geliefde Amsterdamse boekhandel op de been te houden, in het geweld van het verzendboekhandelstijdperk en de dreigende opzegging van de huur door de huisbaas, het D66-raadslid Marcel van den Heuvel, zo strijdt In de Knipscheer onverdroten voort voor wat ze de moeite waard achten – zij waren het die Alfred Birney, winnaar van de Libris Literatuurprijs met De tolk van Java (De Geus, 2016) – jarenlang hebben ondersteund met het uitgeven van zijn minder succesvolle werk; door toezeggingen van deze kleine uitgever heeft de schrijver het Letterenfonds steeds mee kunnen krijgen en een aantal interessante boeken het licht doen zien, waaronder het Yournael van Cyberney (2001), met een prikkelende, alternatieve Indische literatuurgeschiedenis, en de roman Het verloren lied (2000), waarin de lezer de aanzet tot de recente kaskraker terugvindt.

Geknakte vader
Met dat recente boek van Birney heeft De Tanimbar-legende een deel van de thematiek gemeen: de omgang van een kind met een door de oorlog geknakte vader, die de bodem onder zijn voeten verliest – al was vader Zikken eerder depressief, niet paranoïde en agressief zoals vader Birney. Ruys laat in zijn nawoord zien hoe Aya Zikken ertoe kwam naar de Molukken af te reizen, specifiek naar Kei kecil, waar de Tanimbar-legende zich afspeelt. Haar vader was, verzwakt en al na zijn internering en het ontluisterende weerzien met zijn echtgenote, op eigen verzoek naar Indië teruggekeerd om les te geven en werd in deze uithoek geplaatst. De onafhankelijkheidsstrijd woedde er niet zo fel, maar pa Zikken voelde de bui wel hangen. Zijn dochter vertelde Ruys in 2012:

Zijn brieven ademden een sfeer van verlatenheid. Hij vond het er op zich geweldig, maar misschien wel juist daarom zal hij ook somber zijn geweest. Aan elk woord kon je voelen dat hij op dat breekvlak tussen Indië en Indonesië een zwaar proces doormaakte. Hij moest gaan inzien dat er binnenkort misschien wel werkelijk een eind zou komen aan zijn taken in dit land, waarmee een gruwelijk scenario voor hem opdoemde: voorgoed naar een omgeving terug te keren die hij verfoeide.
Ik stel me voor dat er in het gebrek aan informatie op zo’n afgelegen plek ook iets onheilspellends school. Op Java trokken Nederlandse soldaten rond om de kolonie te herstellen en hij bevond zich met twee landgenoten op een lieflijk eiland waar de tijd leek stil te staan.

Aya Zikken

Alles anders
Dat contrast typeert de roman: de krachtige, aanwezige en vaak schitterende natuur, onverschillig en altijd gelijk aan zichzelf, en de drie mannen die Zikken opvoert, die allen gebukt gaan onder de loop van de geschiedenis en worstelen met hun plek. Het Hoofd Plaatselijk Bestuur Haantjes, ‘klein, opgeblazen, verhit en agressief als een getergd varken’, is een drankzuchtige en sigaren rokende oud-koloniaal die dwangmatig praat (en ‘pocht’) over de gruwelbeelden die de geallieerde bombardementen op Celebes op zijn netvlies hebben geprent, tegen de wens van zijn nieuwe collega, de leraar Jacob Morse (het alter ego van Zikkens vader), die hoopt door negeren te vergeten. De nieuweling Jasper Jens, die het verhaal vertelt, beschrijft hem als volgt:

Deze man doet me denken aan een ouwe zak kapok, onzorgvuldig gestopt, veel volume, met bulten op de verkeerde plaats. […] Die holle, een beetje starende ogen heb ik meer gezien bij mensen die uit de Japanse kampen komen. Die ogen blijven precies zo staan, al worden de mensen bijgevoed, al bollen de wangen daaronder gehoorzaam een beetje op.

Jasper moet wel een literair broertje van Aya Zikken zelf zijn; een driftig maar ook invoelend en nieuwsgierig wezen, kritisch-realistisch en tegelijk zeer gevoelig voor schoonheid en melancholie. Hij vat direct sympathie op voor de ongelukkige leraar en neemt hem op sleeptouw, in de hoop hem weer wat nieuw leven in te blazen en om hem de schoonheid van de eilanden te laten zien. Tegelijk ergert hij zich aan de gelatenheid van Jacob, en aan diens vaderlijke interventies:

Ik herken de warme belangstelling die mij inpakt, die vriendelijkheid die mij zacht en teder wurgt. Hij gaat ook recht op zijn doel af zonder mijn omwegen te respecteren. Hij laat mij niet mijn eigen pad kiezen, hij moet degene blijven die leidt, hij kleineert me, hij breekt me in stukken, En hij heeft er geen idee van.

Interessante psychologie, niet heel subtiel maar wel kernachtig en treffend verwoord – en herkennen wij hier ook iets van het drama tussen de kolonie die zich wil vrijvechten en haar kolonisator die bij het onvermijdelijke afscheid de juiste toon niet weet te treffen? Zikken is geen mooischrijver maar weet wel te raken, op een economische manier. Zo zit ook dit verhaal in elkaar: afgemeten, met precies genoeg ingrediënten: het overzichtelijke decor van de pasanggrahan waar de drie verblijven, de weerbarstige eilanden met de grote zee rondom, drie Hollanders en een paar Indonesische tegenspelers in een samenleving waar met het afkalven van de koloniale verhoudingen alles anders is.
Het enige wat er naar mijn smaak te zwaar bovenop ligt, is het vooruitwijzen naar de onherroepelijke afloop van het drama. Een elegant slot is niet denkbaar, individueel noch op politiek niveau; dat had minder nadruk nodig gehad.

Aya Zikken signeert na een interview op de 49e Pasar Malam Besar (nu Tong Tong Fair), in 2007

Betovering van de tropen
Een tragedie is het toch wel, bij alle nuchterheid en realiteitszin die de observaties van Jasper typeren – hij ziet bij de mannen die op bestelling prauwen voor hem bouwen geen idealistisch vrijheidsstreven maar simpelweg nood; hadden ze eerder gekregen wat ze nodig hadden, dan was de zaak misschien anders gelopen.
Maar Jasper is ook betoverd door de schoonheid van de tropen:

Het komt doordat je hier, in de wijdte om je heen, tussen de palmriffen, de geur van het water, geteerd hout en rottende mangroven, een gênant gevoel van geluk overvalt. Niet het geluk dat nooit langer duurt dan een flits, zoals je wel eens overkomt bij de eerste krakende stap in vers gevallen sneeuw, of bij het zien van een wielewaal die langs je heen scheert… […] De schoonheid van de natuur in deze archipel is van een huiveringwekkende duurzaamheid. Die is niet door mensenhanden kapot te krijgen. Het geluksgevoel grijpt je bij de kladden en laat je niet meer los. Je gaat, godnogantoe, geloven dat dit mogelijk is: uren en uren leven op deze aardbol in opperste verrukking. Je raakt bedwelmd, je raakt verslaafd. […]
Zullen ze daarginds ooit begrijpen dat hun landgenoten in het verre oosten ondergedompeld worden in een roes, dat ze de ezel hebben gevonden die de gouden muntstukken uitbalkt, dat ze tot hun enkels in het goud staan en dat dit goud niet alleen geld is maar vooral schoonheid, warmte, mysterie, geluk?’

Dat is waar de onderwijzer geen afscheid van wil nemen, dat is wat de baroe Jasper heeft overrompeld en bekeerd. Zikken weet die intense beleving over te brengen met haar frisse mengsel van gevoel en verstand; hoofd en hart worden beide bediend.

ESTHER WILS

Aya Zikken, De Tanimbar-legende, Uitg. In de Knipscheer

Illustratie bovenaan: Doek van Tanimbar, ca. 1900, collectie Rijksmuseum