Marion Bloem herdenkt Bharati Mukherjee (vervolg)

(vervolg van http://indisch-anders.nl/marion-bloem-herdenkt-bharati-mukherjee/)

In 1993 ontmoette ik Bharati voor de eerste maal in Iowa, waar ik deelnam aan de International Writing Program (IWP).

Toen Clark Blaise, de directeur van de IWP mij van het vliegveld haalde, zei hij tot mijn verbazing dat zijn vrouw Bharati Mukherjee speciaal naar Iowa zou komen om mij te ontmoeten. Ik nam aan dat ze hoe dan ook wel naar Iowa gekomen zou zijn, dus lachte alleen toen hij me dat vertelde.

In die tijd gaf Bharati les in Engelstalige literatuur in San Francisco (Berkeley). Alhoewel ze tot de bestsellerauteurs van Amerika behoorde, moest ze, zoals bijna alle Amerikaanse auteurs, les aan de universiteit blijven geven om een ziekteverzekering te hebben. Hun twee zonen stonden al min of meer op eigen benen. Vanwege de grote afstand zagen Bhar en Clark elkaar af en toe in het weekend en in de vakanties.

Onze eerste ontmoeting was onvergetelijk. Het was een prachtige nazomerdag. Bharati zat in een tuinstoel weg te dommelen. Toen ze gewekt werd door mijn misschien iets te vroege komst, stond ze onmiddellijk op, liep me tegemoet en omarmde mij als een familielid dat ze lang niet had gezien. Haar stralende lach en haar omhelzing waren hartveroverend. Voordat ik iets had kunnen zeggen over de boeken die ik van haar gelezen had, bleek dat zij zich op onze ontmoeting intens had voorbereid. Alle uittreksels, boekfragmenten, korte verhalen die naar het Engels vertaald waren en door mij naar Blaise waren opgestuurd op het moment van inschrijving voor de IWP had Bharati gelezen. Ze complimenteerde me overvloedig met de stijl en de inhoud. Er zou in de Engelstalige literatuur nog niemand zijn die op mijn manier vanuit die positie van de tweede generatie over het migrantenbestaan had geschreven. De invloed van de buitenwereld versus de binnenwereld van mijn hoofdpersoon in Geen Gewoon Indisch Meisje zou herkenbaar zijn voor elke migrant van de tweede generatie migranten in Amerika. Ook de fragmenten uit De leugen van de kaketoe die ze had gelezen vond ze uitermate geschikt voor publicatie in de Engelse taal. Amerika was een land van migranten. Bharati wilde dat haar literair agent er iets mee zou doen.

Daarna vertelden we elkaar als vriendinnen, of als nichtjes, misschien wel als zussen over ons persoonlijke leven. Er was geen enkele barrière om het achterste van onze tong te laten zien. Ik was aan het eind van de ochtend hun erf opgelopen en we waren nog net zo gepassioneerd in de tuin aan het praten toen de schemering was ingevallen. Ons gesprek beëindigden we pas toen de plaid die ze mij tijdens zonsondergang moederlijk over mijn blote schouders had geslagen, niet meer voldeed tegen de avondkilte.

Bharati stelde me op het feestje van haar man Clark Blaise, aan de andere auteurs voor als “mijn zusje, de beroemde Nederlandse schrijfster, ga haar werk lezen, Clark heeft een mapje met fragmenten uit haar werk, je zult het prachtig vinden.”

Zo was Bhar, zoals ik haar net als Clark ging noemen.

Bhar logeerde tijdens hun bezoeken aan Nederland met Clark in mijn atelier. Ook hebben ze eens bij mij thuis gelogeerd. We organiseerden die keer een groot diner in onze tuin. Haar Nederlandse uitgever, gezamenlijke vrienden en haar speciale vrienden, waaronder dichters die zo gek op haar waren dat ze helemaal uit Duitsland kwamen om van de partij te zijn, reisden van heinde en ver naar ons toe om Bhar en Clark te zien. Ik heb Bhar met of zonder mijn man ook een aantal malen ontmoet op literaire festivals en conferenties in o.a. Iowa, New Orleans, San Francisco, Little Rock, Conway, Hongarije en Portugal. En alhoewel je mij eigenlijk nooit aan de bar kunt aantreffen, hing ik er die keren tot sluitingstijd rond omdat onze gesprekken nooit vanzelf uitdoofden, maar bruut door de bel als teken van het laatste rondje, werden verstoord.

Bharati had me wel naar haar literair agent gestuurd, maar dat liep op niets uit omdat, zoals hij het beleefd formuleerde, het boek prachtig was maar er nog geen kader bestond waarin het werk paste en van waaruit de uitgever het aan de boekhandel zou kunnen slijten. Daarna stuurde Bhar mij naar een andere, haar nieuwe, want zij was inmiddels bij die vorige weggegaan. Ze zei dat het een schande was dat mijn boeken nog altijd niet bij een vooraanstaande Amerikaanse uitgever waren verschenen. Maar over haar positieve geluid over mijn werk, wil ik het hier eigenlijk niet hebben. Ik noem het omdat het veel over de persoon Bharati Mukherjee vertelt. Haar tomeloze inzet om niet alleen mij maar ook getalenteerde jonge tweede generatie migranten van allerhande afkomst te inspireren, raakte mij. Daar kwam ik vooral achter toen ik op haar uitnodiging om bij haar in San Francisco te komen logeren was ingegaan.

Ik mocht me dan altijd een vreemdeling, een toeschouwer hebben gevoeld in India en Bangladesh, maar in gezelschap van Bhar voelde ik me beter op mijn gemak dan met welke andere auteur ook. Mijn band met haar was tevens hechter dan met welke lieve Indische tante of nicht ooit. Als het in de Engelse taal mogelijk was geweest had ik haar wel liever met ‘U’ aangesproken. Ik had veel respect voor haar. Het was niet alleen omdat ze als ouder literair zusje vond dat ik echt de afspraak moest maken met haar nieuwe literair agent die zij al over mij had ingelicht. Het vleide mij natuurlijk dat ze mijn werk hoog achtte, maar dat was niet waarom ik haar respecteerde en bewonderde.

Bharati leek geen jaloezie te kennen. Ze had een groot gevoel voor humor. Haar invoelend vermogen, haar meelevendheid was enorm. Haar gastvrijheid ongekend. In Nederland kende ik geen vrouwelijke schrijver die mij ooit zo belangstellend, laat staan zo vriendschappelijk als Bharati had bejegend. Met Bhar was er van meet af aan een warme vriendschap. Alhoewel we als zusjes, als hechte vriendinnen geen enkel intiem onderwerp uit de weg gingen, wilde Bhar me bovendien het liefst bemoederen. Daardoor gedroeg ik mij ten opzichte van haar meestal als een gehoorzaam kind, maar ook weleens als een eigenwijze puber. Tijdens mijn verblijf in San Francisco, in hun woning, hooggelegen in een prachtige omgeving van mooie — en later begreep ik peperdure — huizen liet Bhar mij slapen in de enige (kleine) kamer op hun bovenverdieping die uitkeek over de bosrijke omgeving en tevens neerkeek op een groot deel van de stad. Naast die kamer was een badkamer en daarover had ze me gevraagd: “Vind je het erg als wij die af en toe ook gebruiken?”

Speciaal voor mij had Bhar een groot feest georganiseerd waarbij ze alle vrouwelijke auteurs die ze in California kende uitnodigde opdat ik ze kon ontmoeten. Iedereen had enthousiast gereageerd, hoe beroemd ze ook waren, en ongeacht de vele kilometers afstand die moesten worden afgelegd. Niemand was zo arrogant om weg te blijven. Bij die gelegenheid, die om 15.00 uur begon en tot ver na middernacht voortduurde, leerde ik enkele vrouwelijke bestsellerauteurs (waaronder Isabel Allende) en minder bekende auteurs kennen en ook een aantal jonge schrijfsters die van Bhar college kregen en soms wel al verhalen in literaire tijdschriften hadden gepubliceerd, maar nog geen boeken. Iedereen was zichtbaar dol op haar. Bharati kookte Indiaas, met assistentie van Clark en ik mocht haar daarbij tijdens de voorbereidingen niet helpen, want ik was te gast. Ze moedigde me aan om lekker te gaan schrijven.

Zorgzaam als ze was, wilde ze liever niet dat ik in mijn eentje aan het wandelen ging. Ze vond dat ik begeleid moest worden en stuurde Clark achter me aan toen ik toch in mijn eentje wegglipte. “Een vrouw zoals jij is hier niet veilig,” zei ze. Het hielp niet als ik haar erop wees dat ik over de hele wereld vaak in mijn eentje had gereisd. Ze nam me gedurende mijn logeerpartij mee naar etablissementen waar haar bevriende auteurs en filmmakers frequent kwamen lunchen opdat ik ‘van haar netwerk gebruik zou maken’ en stelde me zoals altijd weer voor als: “Mijn zusje, een geweldige schrijfster uit Nederland.”

Pas op de laatste dag van mijn onvergetelijk verblijf in hun huis in San Francisco, toen ik vroeg hoeveel slaapkamers hun huis eigenlijk had, en Bhar en Clark elkaar aankeken en zwegen, voelde ik nattigheid. “Mag ik zien hoe jullie slapen?” vroeg ik brutaal, want met schrik besefte ik dat ze hun ongemak, veroorzaakt door mijn aanwezigheid, trachtten te verbergen. Bhar antwoordde dat het daar een beetje rommelig was. “Je hebt de rommel in mijn huis ook gezien,” had ik gelachen, “ik ben erg benieuwd naar de indeling van dit huis, naar de architectuur.” Doordat Bhar probeerde het onderwerp op iets anders te brengen, begon ik me serieus af te vragen waar de andere slaapkamers, als die er waren, verborgen zaten. Ik schrok: zouden ze al die dagen met hun tweetjes op de smalle sofa in de huiskamer geslapen hebben? Als ik beneden kwam waren ze altijd al wakker en aangekleed. De keukentafel was al gezellig gedekt met smaakvol ontbijtservies, warme broodjes, croissants, muesli, yoghurt, en Bhar stond klaar met een koekenpan om eieren te bakken. Door niet op te geven, door brutaal door te vragen, kwam ik er vlak voordat ze mij naar het vliegveld zouden brengen achter dat ze aan mij hun eigen slaapkamer hadden afgestaan. Tijdens mijn verblijf had Clark telkens op de smalle bank in de huiskamer en Bhar op een divan in de piepkleine rommelkamer geslapen. Ik was diep beschaamd, maar Bhar bleef herhalen dat zij een onvergetelijke vakantie in mijn atelier hadden gehad en dat ze dolblij waren dat ze iets terug hadden kunnen doen.

Ik besefte hoe Europees, hoe Hollands, of eigenlijk hoe onbehouwen ik was omdat ik de aangeboden gastvrijheid zonder meer had geaccepteerd. Ik had, zoals ik van mijn Indische ouders geleerd had, eerst moeten onderzoeken wat die gastvrijheid voor mijn gastvrouw en gastheer zelf betekende. Ik was weer eens blind geweest. En mijn ouders zouden daarover gezegd hebben: “Zo hebben we jou toch niet opgevoed?”

***

De laatste keer dat ik Bhar ontmoette, op een literaire conferentie, kreeg ik van haar op mijn donder omdat ik nog altijd niet had geprobeerd haar literair agent te benaderen. “Ik had je toch zijn nummer gegeven? Hij wachtte erop,” zei ze. “Juist nu is het belangrijk dat migranten zich kunnen herkennen in migrantenliteratuur zoals jij die schrijft. Het verhaal van migranten is het epische verhaal van dit millennium. Kijk hier in de boekhandel, dan kun je zien welke boeken het hier nu goed doen, dat zijn voornamelijk boeken van tweede generatie migranten en die verhalen moeten worden verteld want ze zijn nodig voor het gevoel van eigenwaarde van migranten.”

Ze droeg mijn werk een warm hart toe. Misschien was ik niet alleen niet ambitieus genoeg om tijd te stoppen in het vinden van een geschikte agent, maar was ik bang voor teleurstellingen. Wellicht vreesde ik erachter te moeten komen dat zij de enige in de VS was die mijn werk waardeerde.

Toen ik in 2012 tijdens een literaire conferentie in Little Rock (Arkansas) mijn eerste Engelstalige verhaal, dat wil zeggen een novelle die niet uit het Nederlands was vertaald, maar die ik meteen in het Engels had geschreven, en die gepubliceerd werd in een anthologie, voor moest lezen, voelde ik me onzeker. Op het moment dat ik nog met de tweede versie bezig was, ontving ik een mail dat ik moest opschieten omdat de officiële deadline eigenlijk al was bereikt. Het verhaal had ik daarom direct na voltooiing van de tweede versie naar de redacteur opgestuurd, maar het had eigenlijk iets langer moeten rijpen. Toen ik mijn verhaal las zoals het in de verhalenbundel gedrukt stond, kreeg ik spijt dat ik het niet al op een derde van de tekst had beëindigd.

Terwijl ik op de conferentie mijn verhaal voor de allereerste keer aan publiek voorlas keek ik af en toe de zaal in. Bharati Mukherjee zat tussen de veelal veel jongere workshopdeelnemers. Ik voelde me door haar aanwezigheid aangemoedigd om mijn uiterste best te doen bij het articuleren, het nemen van de pauzes, en keek haar soms in de ogen. Misschien gestuurd door haar blik, stopte ik precies daar waar ik dacht dat ik het verhaal eigenlijk had moeten laten aflopen. Ik sloeg het boek dicht en boog. Omdat het, voordat het applaus losbarstte, even heel erg stil was, vroeg ik mij af of de aanwezigen misschien het verhaal al in de anthologie gelezen hadden en daarom verbaasd wachtten op de rest. Toch wist ik zeker dat het verhaal daar had moeten eindigen, bij die zin waar ik met voorlezen de punt had gezet.

Bhar klapte het hardst. Met een stralende lach kwam ze als eerste naar mij toe. “Mooie dictie, prachtig voorgelezen, en je bent precies op het juiste moment gestopt.” Ze had het verhaal dus al eerder gelezen. Maar bij ons weerzien had ze mij omhelsd als vanouds en in niets laten merken dat ze mijn gepubliceerde verhaal al onder ogen had gekregen. Ik waardeerde haar eerlijkheid, was dankbaar dat ze mij dit liet weten, en voelde me sterk met zo’n grote literaire zus naast me die altijd eerlijk tegen mij was.

Ze vertelde dat de gezondheid van haar twee zonen erg achteruitging en dat Clark ook niet meer zo sterk was. Over zichzelf geen klacht, maar aan de bezorgdheid van Clark konden we merken dat Bhar zelf, sinds onze ontmoeting van twee jaar eerder, ook telkens in de lappenmand had gelegen. Trots toonde ze foto’s en filmpjes van haar uit China geadopteerde kleindochters. Bhar en Clark waren naar New York verhuisd om hun zonen beter te kunnen bijstaan. Terwijl ik Bhar met mijn echtgenoot zag schateren, bekende Clark hoeveel zorgen hij zich niet alleen om zijn zonen, maar ook om Bharati maakte.

Sindsdien nam ik mezelf telkens voor om bij Bhar en Clark op bezoek te gaan. Ik wist dat zijzelf niet meer konden reizen en besefte dat ze er op een dag opeens niet meer zouden zijn. Telkens als ik plannen maakte kwam er echter weer iets tussen.

In 2016 wisselde ik mails uit met Clark die me schreef dat Bhar het niet meer op kon brengen om haar mails te lezen en dat een van hun twee zonen was overleden. Hij informeerde naar de gezondheid van ons en mijn familie. Ik wist niet hoe ik daarover moest schrijven aan vrienden die rouwden om het verlies van hun zoon. Ik kon de geschikte woorden niet vinden, dus schreef ik niets. Ze waren verhuisd omdat New York te duur werd, en Clark was dagelijks druk met het verzorgen van hun zieke zoon. Net als wij met liefde alles opzijzetten voor onze kleindochters, stond Clark ook klaar voor zijn kleindochters. Daarnaast was hij de mantelzorger van Bhar, die erg achteruit was gegaan. Dit alles lezend beloofde ik om in 2017 echt te komen.

Eind januari dit jaar vernam ik dat Bharati Mukherjee op 28 januari 2017 is overleden. Haar meest recente roman Miss New India (2011) heb ik nog niet eens gelezen.

Bhar was een lichtpunt in mijn eenzame schrijversbestaan.  Op 28 januari jongstleden is er een groot licht in mijn leven uitgegaan. Ik zal proberen om wat zij mij heeft geleerd over loyaliteit, solidariteit en inspiratie door te geven. Momenteel is er helaas geen enkele titel van Bharati in de Nederlandse boekhandel verkrijgbaar. Voor haar vertaalde boeken moet je op zoek gaan in antiquariaten en op Marktplaats. Maar ik zal haar gedachtengoed in leven houden. Ik zal haar vriendschap, haar stralende lach, haar inspirerende manier van praten in mijn hart blijven koesteren. In gedachten lees ik mijn zojuist geschreven tekst aan haar voor en probeer me voor te stellen wat zij ervan zou vinden. Bharati Mukherjee, moeder van de vrouwelijke migrantenschrijvers, ik mis je.

MARION BLOEM
Amsterdam, 2017