Bitterzoet Indië, het magnum opus van Professor Dr. Pamela Pattynama

BitterzoetIndiëpaarsHoe herinneren wij ons Indië? En wie is wij? De publicatie Bitterzoet Indië werkt als een wegwijzer bij die ingewikkelde vragen en draagt bij aan het vastleggen van de herinneringscultuur van Indisch Nederland, ook op metaniveau. Herinneringen worden steeds opnieuw gemaakt, volgens Pattynama. Zelf doet ze dat natuurlijk ook.

Nancy Jouwe bespreekt Bitterzoet Indië voor Indisch Anders.

Op 30 mei 2013 verschijnt er een oproep op Facebook, ‘gepost’ door Indisch maandblad Moesson en ‘geshared’ door Indisch Anders:

Morgen is het dan zover: om 15.00 uur neemt Pamela Pattynama afscheid. Haar afscheidscollege is getiteld ‘Bitterzoet Indië’. Kom ook! Pamela zou het fijn vinden als er extra veel Indo’s in de zaal zitten. Locatie: de aula van de Universiteit van Amsterdam, Singel 411, hoek Spui.

De oproep wordt gelardeerd met een familiefoto uit een privé-archief, met de ondertitel: De familie Mondt en Pattynama in Djakarta, 1950. Pamela middenvoor met strik en pleister.
Het tekent de sfeer die haar hoogleraarschap omgeeft: de liefdevolle betrokkenheid die verschillende Indische netwerken voelen bij (het werk van) Pamela Pattynama. De verbinding die zij voelt met Indo’s. En het ijkmoment waar naar verwezen wordt, haar afscheidsrede als bijzonder hoogleraar koloniale en postkoloniale literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Een positie die ze vanaf 2005 bekleedt, ingesteld door het Indisch Huis.
De oproep op Facebook is niet aan dovenmansoren gericht. In een bomvolle zaal spreekt ze haar afscheidsrede uit, getiteld ‘Bitterzoet Indië’. Een bont gezelschap van Indische coryfeeën, erfgoedprofessionals, ‘Tweede Golf’-feministen en Amsterdamse lesbo’s luistert geboeid. Een jaar later volgt de publicatie met de zelfde titel.

Pamela Pattynama Bitterzoet Indië

Pamela Pattynama bij de publiekspresentatie van Bitterzoet Indië, op 31 mei 2014 in het Tong Tong Theater van de 56e Tong Tong Fair (foto’s Hans Kleijn)

Het is misschien wel haar magnum opus. Zoiets wordt meestal omgeven door een zweem van gewichtigheid en zeer geleerde doch moeizame stof. Geleerd is het zeker, maar Bitterzoet Indië leest vooral als een trein. De vlotte pen van Pattynama en de vaardige redigeerhand van Jo Radersma leveren een helder leesbaar boek af dat tegelijkertijd doordrenkt is van kennis. Bijna luchtig (let op, bijna) beschrijft Pattynama de culturele (beeld)taal van Indisch Nederland. De oppervlakkige lezer zou onwetend kunnen blijven van hoe achter bijna elke zin uren noeste onderzoekarbeid en denktijd verscholen zitten. En dat is knap.
Pattynama beaamt dat ze het belangrijk vond een leesbaar werk af te leveren, ze wilde een grotere lezersgroep bereiken en niet slechts schrijven ‘voor anderhalve paardenkop’, zoals ze me vertelde.
De zweem van gewichtigheid is niet aanwezig, simpelweg omdat de auteur er het talent niet voor heeft. Het is waarschijnlijk een van de geheimen van haar populariteit onder Indo’s. Dat is best een prestatie want de perkara’s (kwesties) zijn in de Indische gemeenschap niet van de lucht. Ze hint er een paar keer naar en beschrijft er ook een in haar boek, hoe kan het ook anders. Toch is dat niet de toon of het beeld dat domineert. Dat heeft ze wellicht bewust gedaan. Of misschien past het haar gewoon niet. Hoe dan ook verstandig.

Culturele iconen
Bitterzoet Indië werkt als een “How to become ridicously well read…” in de culturele iconen en (beeld)taal van Indisch Nederland: Tempo Doeloe, de njai, Oeroeg, Marion Bloem, Max Havelaar, de strijd tussen de totoks en de Indo’s: het komt allemaal langs.
Het boek is opgedeeld in zeven hoofdstukken, voorafgegaan door een voorwoord en afgerond met het optimistisch getitelde slotakkoord: ‘Indië leeft!’. Het boek begint met het inzicht dat Nederlands-Indië een plek in het collectief geheugen van Nederland heeft gekregen. Deze herinneringen aan Indië zijn ook een battleground geworden voor de verschillende groepen die een claim leggen op die tijd, plek en herinnering. Battleground of niet: Indië is inmiddels een publieke herinnering, gemeengoed waar mensen zonder daadwerkelijke Indië-ervaring naar kunnen verlangen. Indië is een object van verlangen geworden. Voorgoed voorbij en toch ook vastgelegd en –geklonken in onze herinneringen en daardoor levend. Bitterzoet.
In het volgende hoofdstuk leren we de njai kennen, de oermoeder aller Indo’s, de vrouw met wie het allemaal begon, zo mooi beschreven door Reggie Baay, zelf kleinkind van een njai. Daarna komen een aantal iconische boeken aan bod, die ook weer verfilmd zijn: Max Havelaar en Oeroeg, en tevens Sleuteloog (niet verfilmd).
Overtuigend legt Pattynama uit hoe de verfilming van de boeken weer een extra verhalende laag hebben aangebracht, gemaakt door regisseurs die zelf weer zijn beïnvloed door iconische beelden en momenten in de (post)koloniale geschiedenis.
De foto van een militaire expeditie in Atjeh uit 1904, het tv-moment uit 1969 waar voor het eerst een Nederlandse veteraan — Joop Hueting — openlijk vertelt over de oorlogsmisdaden die Nederlanders hebben begaan, Vietnam. Deze iconische momenten klinken door in andere culturele producten, zoals de besproken films. Door boeken en films in hun eigen tijd te plaatsen, kunnen we ze koppelen aan publieke discussies uit die tijd.
De filmmakers creëren (en versterken) zelf ook beelden. Zo is het interraciale liefdeskoppel een terugkerende stijlfiguur in de besproken films, een metafoor voor veranderende koloniale verhoudingen en postkoloniale ontwikkelingen.
De culturele producties die Pattynama beschrijft, worden in feite op zichzelf staande historische verhandelingen. Dat past bij de 20e eeuw waarin geschiedenis allang niet meer het alleenrecht of privilege is van historici, volgens Pattynama die de Britse historicus Raphael Samuel aanhaalt.
Een verdere rondgang langs speelfilms, documentaires en het archief van familiefoto’s van het Indisch Wetenschappelijk Instituut (beheerd door het Tropenmuseum) tonen een fraaie reeks producten van Indische visuele beeldtaal. Bij de rondgang leren meteen we dat foto’s geen herinneringen dragen maar herinneringen maken.

Indië leeft!
In haar slothoofdstuk besteedt Pattynama ook aandacht aan de podiumkunsten, en met name theater. Een uitbarsting van onvertelde verhalen op het podium, juist in de afgelopen jaren, brengt evenzovele emotionele reacties met zich mee. Er is daarom slechts een conclusie mogelijk wat Pattynama betreft: Indië leeft! Daarmee biedt ze subtiel tegenspel aan een aantal postkoloniale wetenschappers die het Indische bestempelen als iets wat snel verdwenen zal zijn.
Pamela Pattynama presenteertMet Bitterzoet Indië wordt de lezer meegenomen op een reis langs culturele producties van Indische Nederlanders en Indisch Nederland (geproduceerd door totoks, Indo’s, maar ook andere Nederlanders) die ons culturele geheugen voeden en verrijken. Het beeld van een mondige migrantengroep doemt op, een niet-eenduidige en met elkaar botsende groep met eigen verhalen, eigen herinneringen en een eigen taalgebruik, vaak vol van nostalgie. Pattynama breekt een lans voor nostalgie, ze vindt het een vorm van geschiedschrijving, die voorbij het cliché reikt en meerduidig, tegenstrijdig en betekenisvol is.

Mist er nog iets in het boek?, is de bijna plichtmatige vraag die dan opdoemt. Ze vertelde me dat ze best nog dingen had willen toevoegen, bijvoorbeeld over Nederlandse literatuur waarin het Indische niet expliciet of bewust naar voren komt of wordt gehaald maar toch aanwezig is. Het zou aantonen hoezeer Indië in het collectieve onderbewustzijn, ons gezamenlijke culturele geheugen is opgeslagen. Ik kan me er iets bij voorstellen maar mis het niet per se. Terwijl, als ik dan toch iets mag noemen: ik had het leuk gevonden als ze nog iets met haar eigen achternaam had gedaan. Zij die zo duidelijk Indisch is, heeft een achternaam die juist verwijst naar Molukse roots. Het had een saillant detail in haar boek kunnen zijn.
Maar goed, sudah, er is genoeg persoonlijks. Haar moeder en andere familieleden komen diverse malen in woord en beeld langs in het boek. Die persoonlijke inkijkjes, samen met de mooie foto’s uit diverse privé collecties, geven het werk een warme persoonlijke gloed.
Bij de aanvaarding van haar bijzonder hoogleraarschap zat haar moeder in de zaal, meen ik mij te herinneren. Tijdens de inaugurele rede sprak ze over haar moeder, vader, familie en over hormat, wat simpelweg respect betekent maar ook codetaal is voor een wereld waarin adat nog een rol speelt en beleefdheden en omgangsvormen en normen nog belangrijk zijn. Hormat, indien op de juiste wijze geuit, bevestigt tevens dat je bij de groep hoort. Het was bijzonder dat ze dat woord gebruikte (het was de eerste keer dat ik het hoorde in een Nederlandse universitaire setting). Hormat associeer ik niet met academia maar met familie en met gemeenschap. Met thuis.
Ergens middenin het boek beschrijft ze een film van Marion Bloem:

De oudere man die zich tandakkend door een (te) volle Indische huiskamer in Nederland beweegt evoceert eerder dan expliciteert hoe benauwd de ruimte is die Indische uitingen in Nederland is toegemeten.

Van zo’n zin word je toch gewoon blij? Hulde aan Pamela Pattynama. Hormat.

NANCY JOUWE

Bitterzoet Indië; Herinnering en nostalgie in literatuur, foto’s en films door Pamela Pattynama, uitgeverij Prometheus/Bert Bakker.