Verschrikking kan in een boek worden gevat: Richard Flanagan en de Birma-spoorlijn

TheNarrowRoadVorig najaar verscheen in Australië The Narrow Road to the Deep North van Richard Flanagan, dat zich afspeelt aan de Birma-spoorweg. Deze zomer kwam het boek uit in Europa, en werd het op de longlist voor de Man Booker Prize geplaatst. Vanmiddag wordt de shortlist bekend gemaakt. Deze ambitieuze en knappe roman verdient zeker een plek in die selectie. Siem Boon bespreekt The Narrow Road to the Deep North voor Indisch Anders.

Update: The Narrow Road to the Deep North staat op de shortlist!

In de eerste hoofdstukken van The Narrow Road to the Deep North (vertaald door Ankie Blommesteijn als De smalle weg naar het noorden) van Richard Flanagan vroeg ik me soms af: Kan dit wel? ‘Kun je het maken’ om als auteur de Birma-spoorweg als ‘materiaal’ te gebruiken? Kun je over zulke extreme ervaringen schrijven zonder dat je ze zelf hebt meegemaakt? De auteur heeft zichzelf die vraag misschien ook gesteld, of hij heeft hem voorvoeld, en hij heeft hem prachtig beantwoord, in hoofdstuk 8 van deel 1:

En naderhand zal niemand het zich ooit echt kunnen herinneren. Net als bij de grootste misdaden zal het lijken alsof het nooit is gebeurd. Het lijden, de doden, de smart, de afschuwelijke, deerniswekkende zinloosheid van zulk immens lijden van zoveel mensen; misschien bestaat het alleen op deze bladzijden en de bladzijden van een paar andere boeken. Verschrikking kan in een boek worden gevat, er kan vorm en betekenis aan worden gegeven. Maar in het leven heeft verschrikking evenmin vorm als betekenis. Verschrikking is er gewoon. En terwijl ze heerst, lijkt het alsof er niets anders op de wereld bestaat.

Hieruit spreekt een enorm vertrouwen in het eigen literaire kunnen. Misschien heb je dat ook wel nodig om als ‘kind van de Doden­spoorlijn’, zoals Richard Flanagan zichzelf in interviews genoemd heeft, dit boek te schrijven. Zijn vader was krijgsgevangene aan de Birma-spoorweg; in talloze gesprekken vertelde hij Richard uitgebreid over zijn ervaringen in Japanse gevangenschap, van sprekende details zoals specifieke geuren tot aan de gevoelens en gedachten die hij in stilte had. Richard werd in 1961 geboren, als vijfde van zes kinderen. Hij schreef twaalf jaar aan dit boek. De dag dat zijn vader hoorde dat de roman af was, overleed hij.

richard.flanagan.BBA

Australië
Richard Flanagan is een Australische auteur; hij werd diverse malen gelauwerd en kreeg internationale bekendheid met Gould’s Book of Fish: A Novel in Twelve Fish (2001). Voor een Nederlandse lezer is de afstand die het Australische perspectief aanbrengt heel prettig. Het is een afstand die eerder scherper doet zien.
Het is alsof wij in Nederland hierover geen fictie mochten schrijven. Noch van de slachtoffers, omdat het hún lijden was (dachten wij), noch van de blijvers in de polder: omdat het niet gepast geacht wordt te schrijven over het lijden van mensen die “ongelijk hebben gekregen van de geschiedenis”.
Het Britse kolonialisme krijgt weliswaar een spiegel voorgehouden in de passage waarin de Japanse commandant tegen de Australische hoofdpersoon zegt (in de onbeholpen vertaling van een Japanse tolk):

Uw Britse Rijk, majoor Nakamura zeggen. Hij zeggen: U denken het geen onvrijheid nodig hebben, kolonel? Het is opgebouwd biels na biels uit onvrijheid, brug na brug uit onvrijheid.

Maar uit andere passages blijkt dat de meeste Australiërs zich eerder beschouwen als gekoloniseerden van de Britten, dan zich met hen identificeren. De enkele overste die zich met de Britten identificeert, wordt ongenadig voor gek gezet.

Verschrikkingen
Zoals Richard Flanagan in het begin van zijn boek stelt, “Verschrikking kan in een boek worden gevat”, en het knappe is dat hij dit inderdaad met De smalle weg naar het noorden waarmaakt. Halverwege het boek werd het me bijna teveel: steeds weer een schepje meer pijn, meer honger, meer zwakte, meer wreedheid, meer uitputting, en vooral de uitzichtloosheid ervan deed me twijfelen of ik zou doorlezen. Maar ik las het boek tijdens ‘de zomer van ISIS’, en de wreedheid van de Japanners, inclusief de onthoofdingen, leken voortgezet te worden door ISIS-aanhangers in het Midden-Oosten. Ik kon het boek wel wegleggen, maar daarmee waren de verschrikkingen niet uit de wereld verdwenen.
Wat het boek ondanks de wreedheden tot een mooie leeservaring maakt, is het brede spectrum aan personages met soms tegengestelde visies. Je kruipt in de huid van veel verschillende gevangenen, met ieder zijn eigen overlevingsstrategie. Maar je kruipt ook in de huid van Japanners, die opgejaagd worden door steeds hogere eisen vanuit het moederland, en daar bijna krankzinnig van worden. We leren de ‘vijand’ nog beter kennen: ook een Koreaanse bewaker krijgt een eigen stem, de stem van “een man van een kolonie”, zoals hij zelf zegt. Hij beschrijft zijn jeugd in het door Japan gekoloniseerde Korea en zijn hardvochtige opleiding onder Japanse militairen.
Ook laat het boek heel mooi het verloop van de tijd zien. Nadat de oorlog is beëindigd, ben je — waarschijnlijk net als de ex-gevangenen — verbaasd dat hun leven niet vanzelf meteen gelukkig is. Het moeizame dóórleven beschrijft Flanagan net zo indringend. Tegen het eind van de roman zijn er korte, ontroerende scènes waarin we zelfs door de ogen van hun kinderen kijken, de ‘kinderen van de Dodenspoorlijn’.

Liefdesgeschiedenis
Gevlochten door de oorlogsgeschiedenis is het verhaal van een geheime liefdesaffaire die de hoofdpersoon Dorrigo Evans kort voor zijn militaire uitzending beleeft. Ook deze liefde houdt hem gevangen, net als de Japanners, en ook deze liefde doet hem lijden. Je zou je ook hier kunnen afvragen: Is dat wel kies, om een liefdesaffaire te vergelijken met een Japans gevangenkamp? Maar in het boek vond ik het glashelder: een liefdesgeschiedenis kan een leven net zo verwoesten als een oorlog. Als lezer weet je niet welke van de twee meer ‘schuld’ heeft aan het bloedeloze, eenzame leven dat de hoofdpersoon na de oorlog leidt. Is dat een devaluatie van wreedheid door de vijand, of is het een erkenning van de kracht van de liefde?
Of is het een stijlmiddel om de lezer via de aanvankelijk spannende affaire te laten meevoelen met Dorrigo, zodat ook de ontberingen van het kamp sterker meebeleefd worden? Of is het nog simpeler: het oproepen van een situatie die veel lezers zullen herkennen (een geheime liefde), om navoelbaar te maken hoe het is om opgesloten te zijn in je eigen hoofd, juist ook na de oorlog, met je eigen gevoelens, inclusief wanhoop en gemis?

Flanagan_Smalle_weg

Mooiste scène
Naar mijn smaak de allermooiste scène van het boek speelt zich af na de oorlog, als een aantal ex-gevangenen besluit de wensdroom die een overleden kameraad had, ten uitvoer te brengen. In het kamp maakte hij ze bijna gek met zijn steeds terugkerende herinnering aan het prachtige visrestaurant in zijn woonplaats, waar hij zo graag met zijn vriendinnetje zou terugkeren. Maar na een tijdje in het kamp begon hij een tweede wens te krijgen: de vissen in het aquarium van het restaurant bevrijden.
Als de vrienden het restaurant gevonden hebben, ’s avonds laat na sluitingstijd (er is al wat drank in de man gegaan), zijn ze eerst teleurgesteld: is dit nu dat vispaleis waar hun kameraad zo hoog van opgaf? Maar ze voeren het plan uit: ze gooien de ruiten in en bevrijden de vissen uit het aquarium.
De volgende dag hebben ze spijt en ze besluiten hun streek op te biechten aan de eigenaar en hem zijn kosten te vergoeden. Het blijkt een oude Griekse immigrant te zijn. Als hij hoort dat ze het voor hun overleden ‘makker’ hebben gedaan, wil hij geen vergoeding meer aannemen. Integendeel, hij nodigt ze uit om te gaan zitten, en maakt eten voor ze klaar, zet wijn op tafel.

Toen kwam hij bij hen zitten. Terwijl ze aten, liet hij hen praten. Toen ze uitgepraat waren, vertelde hij dat het met zo’n winter een goede zomer zou zijn voor abrikozen, ja. Daarna begon hij over zijn eigen leven, over het eiland Lipsos waar hij vandaan kwam, het mooie maar harde leven daar, over zijn overleden vrouw, over hoe zij als jonge mannen een heel leven voor zich hadden. Een rijk leven. Een goed leven. Ja. Dat mensen tegen hem zeiden dat het hun gelukkig maakte als ze naar zijn viswinkel kwamen. Hij hoopte dat het zo was.

De vrienden vragen of hij kinderen heeft. Dochters, zegt hij, met gezinnen. En “de jongen. Een goede jongen”.

Hij is in 1943 in Nieuw-Guinea omgekomen, zei de oude man. Bougainville.
De winkel liep langzaam leeg, het personeel maakte schoon, sloot af en vertrok, en buiten stierf de straat weg tot een heel enkele auto die door een plas reed. Binnen bleven ze maar over van alles praten tegen de oude Griek tot het zo laat was dat er geen café meer open was. Maar het kon hun niets schelen. Ze bleven zitten. Ze praatten over vissen, eten, wind en metselwerk; over het verbouwen van tomaten, het houden van kippen, het roosteren van lamsvlees, het vangen van rivierkreeften en kammosselen; ze vertelden verhalen, maakten grappen; de inhoud van hun verhalen niets, de bedoeling ervan alles; de broze en mooie droom zelf.
Het was moeilijk uit te leggen wat een goed gevoel die gebakken vis en patat en goedkope rode wijn hun gaven. Het smaakte goed. De oude Griek zette zijn eigen koffie voor hen – kleine kopjes, dikke, zwarte, zoete koffie – en gaf hun walnotentaartjes die zijn dochter had gemaakt. Alles was vreemd en tegelijk uitnodigend. De eenvoudige stoelen voelden comfortabel aan en de winkel voelde ook goed aan en de mensen voelden goed aan en die hele avond, dacht Jimmy Bigelow, was er geen enkele andere plek op aarde waar hij wilde zijn.

Als lezer echo ik twee zinnen uit deze passage: Het is moeilijk uit te leggen wat een goed gevoel deze scène en deze personages me gaven. Het deed me werkelijk goed, na alle kwellingen in het voorgaande.
Wat een schrijver is Richard Flanagan; zijn zelfbewustzijn als auteur, of beter: zijn onderzoek naar de vermogens van literatuur, klinken ook door in de talloze bespiegelingen van Dorrigo Evans over de betekenis van poëzie voor zijn (eenzame) welzijn. The Narrow Road to the Deep North is onvergetelijk, zeer indrukwekkend, en verdient zeker in Nederland een groot publiek. Wie weet maakt het iets los in onze literatuur over de oorlog in de Oost.

SIEM BOON

The Narrow Road to the Deep North door Richard Flanagan, vertaald door Ankie Blommesteijn als De smalle weg naar het noorden, uitgeverij De Bezige Bij Antwerpen.