Eerder deze maand verscheen Een humaan koloniaal – Leven en werk van Herman Salomonson alias Melis Stoke, door Gerard Termorshuizen. De biograaf kon over interessant privémateriaal beschikken om dit enerverende leven te beschrijven. Martin van der Elst besprak de biografie voor Indisch Anders. “Historicus Termorshuizen moet van het materiaal hebben gesmuld.”
Als Herman Salomonson op 19 januari 1927 met zijn gezin aan boord van het luxueuze passagiersschip MS Indrapoera stapt om vanuit Batavia terug te keren naar Nederland, kan hij met gepaste trots terugblikken op zijn werk als hoofdredacteur van de Java-Bode – Algemeen Dagblad voor Nederlandsch-Indië. Drie jaar lang heeft hij dag en nacht geploeterd om zijn krant te laten overleven, van de ondergang te redden. En die opgave heeft hij met verve volbracht: de Java-Bode is onder zijn bewind een gezaghebbende krant met een financieel gezonde positie geworden.
In Nederland wacht Salomonson een nieuwe taak. Hij zal leiding gaan geven aan het Haagse filiaal van Aneta (Algemeen Nieuws- en Telegraafagentschap), het Indische persbureau dat vrijwel alle kranten in de kolonie voedt met politieke, bestuurlijke en financiële berichtgeving uit het moederland en andersom de kranten in Nederland voorziet van nieuws uit de Oost.
Herman Salomonson, een 34-jarige geboren Amsterdammer van welgestelde Joodse komaf, is in die dagen een alom gezien man. Want naast zijn journalistieke carrière is hij ook succesvol als dichter en schrijver. Onder het pseudoniem Melis Stoke (naar de 13de-eeuwse dichter van de ‘Rijmkroniek’) publiceert hij in tal van kranten en bladen en verschijnt de ene na de andere roman of novelle van zijn hand.
Salomonson verdient voor die tijd onwaarschijnlijk veel geld. Als hoofdredacteur bedraagt zijn honorarium in de periode 1923-1926 liefst 2.000 gulden per maand. Bij Aneta gaat hij met 1.100 gulden per maand (exclusief tantième) er flink op achteruit en uiteindelijk daalt het salaris zelfs tot 750 gulden, maar dan krijgt hij er wel een adjunct bij en zodoende meer tijd om zijn eigen gedichten, kronieken en boeken te schrijven. Daarmee vult de op grote voet levende Salomonson het tekort moeiteloos aan. Hij heeft een enorme productie en onder diverse pseudoniemen schrijft hij voor onder meer de Groene Amsterdammer, de Haagsche Courant, Het Volk en De Telegraaf. Tussen 1929 en 1941 publiceert hij maar liefst 21 boeken. In de jaren dertig wordt hij gerekend tot de populairste schrijvers van amusementslectuur.
Termorshuizen
Het enerverende leven van Herman Salomonson heeft een zeker zo boeiende biografie gekregen in het onlangs verschenen Een humaan koloniaal van Gerard Termorshuizen. Historicus Termorshuizen moet van het materiaal hebben gesmuld, dat lees je op bijna elke pagina van zijn Leven en werk van Herman Salomonson, alias Melis Stoke af. Gerard Termorshuizen is al decennia bezig met de Indische persgeschiedenis. Zijn Journalisten en heethoofden (2001) en Realisten en reactionairen (2011) zijn standaardwerken. Bij deze biografie van Herman Salomonson is het alsof Termorshuizen ineens een heel sterk vergrootglas heeft gelegd op een bescheiden onderdeel van die Indische persgeschiedenis.
Het mooie is dat de Leidse historicus het basismateriaal voor deze boeiende biografie zomaar in de schoot geworpen kreeg door de neerlandicus Coen van ’t Veer. Die kwam reeds in 1992 in contact met Salomonsons dochter Netje (weduwe van de schilder Eddy Fernhout, de zoon van Charley Toorop) en kreeg inzage in twee omvangrijke brievencollecties. Blij als Netje was dat er nu eens eindelijk iemand belangstelling voor haar vader toonde, stelde zij het familiearchief beschikbaar voor een biografie van Herman Salomonson. Die biografie zouden Coen van ’t Veer en Gerard Termorshuizen aanvankelijk samen schrijven, maar eerstgenoemde moest uiteindelijk wegens tijdgebrek afhaken. Termorshuizen geeft de initiator in zijn inleiding alle credits voor zijn rol in het geheel.
Kennis
Net als in de eerder genoemde boeken over de Indische persgeschiedenis combineert Gerard Termorshuizen een ongelooflijke hoeveelheid kennis met een vlotte, prettige manier van schrijven. Termorshuizen heeft in zijn eerdere boeken nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij de koloniale samenleving als een hebzuchtige, racistische en op zichzelf gerichte maatschappij ziet. Hij laat ook nooit na die mening met onaangename feiten te onderbouwen. Dat doet hij ook in ‘Een humaan koloniaal’. De biografie is alles behalve een heiligverklaring van Salomonson, die ook zijn leven leidde in het geïsoleerde luxe leventje van de blanke elite, die nauwelijks oog had voor de positie van de inlandse bevolking.
Toch neemt Herman Salomonson een aparte positie in tussen zijn collega-hoofdredacteuren van door blanke Nederlanders geëxploiteerde kranten. Ofschoon uitermate trouw aan het bestuur, verlaagt Salomonson zich met zijn Java-Bode niet tot haatcampagnes tegen het opkomend nationalisme. Als de eerste zelfbewuste Indonesiërs hun stem laten horen als het om zaken als gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en medezeggenschap gaat, predikt Salomonson verdraagzaamheid en respect. Het komt hem op veel weerstand uit eigen kring te staan. Als hij in 1926 besluit zijn dik betaalde baan bij de Java-Bode achter zich te laten, is het ook omdat hij er kennis van heeft genomen dat de uitgever een andere, meer populistisch-reactionaire koers met de krant wil gaan varen. Daar past Salomonson — ondanks de persoonlijke vriendschap met de uitgever — nadrukkelijk voor.
Oxford-Groep
Integriteit, wellevendheid, respect en verzoeningsgezindheid zullen ook zijn verdere loopbaan bij persbureau Aneta kenmerken. Hij krijgt er met vele conflicten en machinaties te maken, zeker als hij in Batavia orde op zaken moet stellen bij het persbureau na de plotselinge dood van oprichter Dominique Berretty. Herman Salomonson laat voortdurend zien dat commercieel en zakelijk inzicht niet per definitie hoeft samen te gaan met egoïstisch schurkengedrag. Zijn aansluiting bij christelijke stroming van de Oxford-Groep maakte hem nog onverzettelijker als het om morele kwesties gaat.
Dat zouden ook de Duitse bezetters merken, die Salomonson op 26 oktober 1940 met nog twintig andere bekende Hagenaars, onder wie Willem Drees, arresteerden als represaille voor de internering van Duitsers in Indië.
De meeste ‘Indische gijzelaars’ werden na verloop van tijd vrijgelaten, maar Herman Salomonson werd als Deutschfeindlich beschouwd, omdat hij tijdens de eerste oorlogsdagen op de radio zou hebben omgeroepen dat Duitse parachutisten verkleed gingen als Nederlandse postbode, spoorwegbeambten en politieagenten. Herman Goering zelf schijnt zich danig over het radiobericht (dat overigens waar bleek) te hebben opgewonden, zeker toen hem ook nog duidelijk werd dat de omroeper een Jood was. Vrijlating zit er dan niet meer in. Bijna tien maanden verblijft politiek gevangene Salomonson in het Oranjehotel. Hij zal er nog menig gedicht onder zijn pseudoniem Melis Stoke op wc-papier schrijven en naar buiten smokkelen voor verspreiding door de illegaliteit, totdat hij per trein naar concentratiekamp Buchenwald wordt getransporteerd. Ruim een jaar later wordt hij overgebracht naar Mauthausen. Daar wordt hij op 7 oktober 1942 vermoord: hij is dan 50 jaar oud. Tweeënhalf jaar later sterft zijn 22-jarige zoon Hans, actief binnen het verzet, in de gevangenis van concentratiekamp Neuengamme.
Na de oorlog worden veertig oorlogsgedichten van Melis Stoke door Martinus Nijhoff geselecteerd voor de bundel Recrutenschool en andere gevangenisverzen. In de emotie van na de bezetting wordt de uitgave met veel enthousiasme ontvangen. In een brief van 8 augustus 1947 laat uitgever A.A.M. Stols aan de weduwe Annie Salomonson weten dat er in het voorgaande jaar 2.000 exemplaren zijn verkocht en dat er voor 1947 op een verkoop van duidend stuks wordt gerekend. Daarna raakt Herman Salomonson alias Melis Stoke snel in de vergetelheid. Alleen zijn roman Zoutwaterliefde; Kroniek van een reis per mailboot wordt in 2006 bij wijze van interessant tijdsbeeld nog herdrukt door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. De uit 1933 daterende Melis Stokelaan in Den Haag verwijst niet naar Salomonson, maar naar zijn 13de-eeuwse voorganger. Het gebouw van de Java-Bode in Batavia (het huidige Jakarta) huisvest tegenwoordig het Wayang Museum.
MARTIN VAN DER ELST
Een humaan koloniaal – Leven en werk van Herman Salomonson alias Melis Stoke, door Gerard Termorshuizen. Uitgever Nijgh & Van Ditmar, 2015.
Zondag 31 mei vertelt Gerard Termorshuizen over Herman Salomonson op het Tong Tong Festival.
Grote foto bovenaan is afkomstig van de website www.jodeninnederlandsindie.nl.