Indisch Den Haag in Verzet, de helden van ’40–’45 is de titel van een intieme Tong Tong-tentoonstelling samengesteld door Herman Keppy en Esther Wils. Keppy zal aan het onderwerp ook enkele lezingen wijden, op 29 mei en 4 juni (en 6 juni in het Haags Historisch Museum).
Beschouw het als een hoofdstuk van een boek in wording, en als voorproefje op de grote expositie. Al jaren doet journalist en schrijver Herman Keppy onderzoek naar de strijd tegen de Duitse bezetter vanuit de Indische gemeenschap.
Toen de Duitsers op 10 mei 1940 binnenvielen, bevonden er zich in Nederland tienduizenden mensen uit Indië: Indo’s, Molukkers, Indonesiërs en totoks. Relatief veel van hen namen deel aan het verzet. De Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema en zijn maatje Peter Tazelaar zijn bekend van de film en de musical. Minder bekend is dat beiden zijn geboren in Nederland-Indië, zoals verrassend veel oorlogshelden. Alleen al in Den Haag woonden er ten minste veertig.
Neem KNIL-officier Eddy Latuperisa die in 1940 op de Frederik Hendriklaan woont. Hij helpt Tazelaar als die weer letterlijk is opgedoken in de branding van Scheveningen. Latuperisa, een Molukker, verzamelt ook wapens en rekruteert leden voor de verzetsbeweging Orde Dienst. Hij wordt echter gearresteerd en na een schijnproces geëxecuteerd op de Leusderheide.
Aan de Populierstraat woont de Indische mevrouw Burgwal uit Soerabaja, die gestrande geallieerde militairen een schuilplaats biedt. Zij krijgt vaak bezoek van ing. Anton Schrader, ook uit Soerabaja, die aan het begin van de oorlog voor bootjes zorgt die Engelandvaarders naar de overkant kunnen voeren. Hij zal zelf ook de overtocht maken, net als de zoon van mevrouw Burgwal. Rudy Burgwal wordt na zijn vlucht in Engeland en Canada opgeleid tot vliegenier. Hij zal in actie komen binnen RAF-verband en er veel ‘Indische jongens’ treffen. Van de 900 Nederlanders binnen de Engelse luchtmacht tijdens de oorlog, zijn er maar liefst 209 afkomstig uit Indië. Naast Engelandvaarders zijn dat rechtstreeks uit Indië uitgeweken vliegers en andere militairen. Velen van hen zien Nederland voor het eerst, als zij er met hun vliegtuig overheen vliegen. Velen keren nooit meer terug.
Dat lot treft ook Rudy Burgwal nadat hij al vele succesrijke missies heeft uitgevoerd. Hij was enig kind, zijn ouders leven allang niet meer. Maar hij is niet vergeten, want tijdens de Tong Tong Fair komt hij weer tot leven. De bekende striptekenaar Peter van Dongen heeft een illustratie gemaakt van de Spitfire met deze Indische vliegenier aan de knuppel. Op de passagierszetel is een uitsparing gemaakt, waar kinderen hun hoofd doorheen kunnen steken. Onder het motto ‘Vlieg mee met Rudy!’ kunnen zij als co-piloot worden gefotografeerd.
Naast Rudy Burgwal worden nog dertien helden uit Indisch Den Haag in de tentoonstelling geportretteerd en Herman Keppy vertelt over hen in zijn lezingen: Juliana Dessauvagie, Fons Loohuizen, Eddy Latuperisa, Tole Madna & Mima Saïna, Rawindro Noto Soeroto, Jan Nout, Donald Poetiray, Cor & Frits Spook, Albert Sprée, Mies Walbeehm, en Rutger Webb.
Op woensdagmiddag 4 juni zal de 87-jarige tante Ans Poetiray bovendien vertellen over haar broer Donald, Engelandvaarder, die met zijn vriend Albert Sprée in een Duits concentratiekamp belandde. Op de openingsdag van de Tong Tong Fair, 29 mei, zal Keppy nog een andere ooggetuige voor het voetlicht halen.
Het Haags Historisch Museum organiseert op vrijdagochtend 6 juni een lezing van Herman Keppy i.h.k.v. deze tentoonstelling.
Foto: Rudy Burgwal (NIOD)