Zoutwaterliefde voor mensen met levenservaring

Zaterdag 7 juni 2014 vertelt Gerard Termorshuizen op het Tong Tong Festival over Herman Salomonson (Melis Stoke) van wie hij de biografie in 2015 hoopt te publiceren. Voor Indisch Anders bespreekt Vilan van de Loo Zoutwaterliefde.

Nieuwsvandendag-4-dec-1929

In 1929 verscheen Zoutwaterliefde, de roman van Melis Stoke alias Herman Salomonson. Sloeg het in als een bom? Nou nee. Het Bataviaasch Nieuwsblad schreef zuinigjes: “Zoutwaterliefde is heelemaal geen grappig boek. Het is het wel, hier en daar, maar het is vooral een boek vol ironisch aangeboden wijsheid.” Daarentegen vond Henri Borel het in Het Vaderland een boek met kwaliteiten, al bezat het natuurlijk volstrekt geen “hooge litteraire waarde”. Toch werd het herdrukt, keer op keer. En nóg is het leesbaar, tenminste, op een zekere voorwaarde.

De inhoud van de roman laat zich gemakkelijk samenvatten: het zijn de belevenissen van de passagiers die naar Indië varen. De titel verwijst naar de verliefdheid die vooral ontstaat wanneer het schip over de Indische Oceaan gaat, “het fatale traject van de zoutwaterliefde”. Gek genoeg is dat alles, maar er zit méér in het boek. Het gaat hier niet zozeer om wat er gebeurt, maar om het hoe het beschreven wordt. Dat is de humor van Melis Stoke. Je moet ervan houden, maar dat is met elke vorm zo.
Dit is de humor van de messcherpe ontluisterende tekening van de mensen, waardoor je van pure wanhoop moet lachen.
Een voorbeeld.
Sophie, geen jong meisje meer, laat aan boord in een opwelling haar haren kort knippen. In 1929 was dat een daad van moed voor een vrouw. Nóg, eigenlijk. Zij, in het boek verschijnend als “een dame uit de binnenlanden”, is getrouwd met Prester, “de man uit duizenden”. Met haar nieuwe kapsel komt Sophie de hut in. Prester kijkt en begint hard te lachen.

“Is het zoo bespottelijk … ?” vroeg ik.
Maar toen stond hij op en zei ernstig: “Bespottelijk. Neen maar…  kind, ik ben reusachtig verrast … Je ziet er keurig uit … Goeie help … En dat zoo maar ineens … Je had het veel eerder moeten doen… Waarachtig … !”
[…] Ik keek in den spiegel en poederde mijn roode gezicht een beetje en opeens vond ik mijn zekerheid weer terug. Alle angst dat de menschen het gek zouden vinden was verdwenen.

Meteen komt hierna een hoofdstuk waarin deze ‘man uit duizenden’ aan het woord is, die een blik werpt op Sophie:

Ik dacht dat ik het besterven zou. Een geplukte kip. Ze had een pakje haren in haar hand en met haar lagen hals zag ze er uit of ze zoo meteen onder de guillotine moest.
Mijn eerste gedachte was dat ik met Sophie last ga krijgen.
[…] Dit vermoeden werd zekerheid toen ze daar opeens zoo voor me stond met oogen van: wat zeg je nou wel van mij… ?
Op die vraag ben ik het eerlijke antwoord schuldig gebleven. Men vangt meer vliegen met honing dan met azijn.

Het is even geestig als hard. Zo zijn ze, is de onderliggende boodschap, en zij niet alleen, maar misschien iedereen. We leven langs elkaar heen, met onze eigen agenda’s en ons eigen ego. Wat een schril licht werpt deze auteur op de mensheid. En toch, of juist daardoor, is het vaak zo’n enorm geestig boek met al die merkwaardige personages die de stomste dingen doen. Ziehier de voorwaarde: u moet genoeg levenservaring hebben om te weten wat de schrijver bedoelt.

Rijmkroniek
Dat het Bataviaasch Dagblad zo zuinig reageerde, had ook te maken met het feit dat ze juist van Melis Stoke alias Herman Salomonson meer hadden verwacht. Daar zat wat in. Hij was journalist, onder meer voor Nederlandse kranten en tijdschriften. Salomonson schreef ook voor de Indische Java-Bode. In deze krant publiceert hij elke dag een rijmkroniek over de koloniale maatschappij. Zijn onderwerpen zijn even gemakkelijk groot (het nationalisme) als klein (dagelijks leven). Het zijn deze rijmkronieken waardoor hij een bekende naam wordt. Vijftig ervan zijn door de pershistoricus Gerard Termorshuizen verzameld in Ik kijk de kat uit de klapperboom (2005). Bij de Java-Bode schopte Salomonson het zelfs tot directeur en hoofdredacteur. Dán is hij weer in Nederland, dán weer in Indië, maar waar hij ook is, hij schrijft en bekleedt vaak belangrijke functies, zoals het directeurschap van persberau Aneta in Den Haag. Een leven in dienst van de pen. Tot de oorlog uitbreekt, dan gaat het ellendig mis. Hij belandt in het Oranjehotel in Scheveningen, in Buchenwald en in 1942 sterft hij in Mauthausen.
Dat laatste is genoeg om ellendig lang over te somberen. Het beste is dan toch, zijn werk te lezen om hem als schrijver zo in leven te houden.

Zielenland
Was Zoutwaterliefde werkelijk zo realistisch als Borel in Het Vaderland vond? Waarschijnlijk wel waar het de Europese passagiers betrof, al zijn de effecten hier en daar wat sterk aangezet. Maar er is ook dat laatste hoofdstuk, waarin “de heer uit de Preanger” aan het woord is. Een Soendanees is het, werkzaam als hutjongen.
Over hem weet Borel: “Heusch, het is leerzaam eens te wéten, hoe de gewone inlander, met wien wij iederen dag in Indië te maken hebben, ons ziet, en wat hij denkt van de adat dien wij onze eer noemen…”  Of de heer uit de Preanger werkelijk een “gewone inlander” was, staat te bezien.
Dat het boek hiermee eindigt en hóé, is een onverwacht schokeffect voor lezers met de kennis van nu. Twee zinnen slechts als citaat:

Want buiten hun rumoerigheid ligt onze wereld, door teekenen en boodschappen zoo nauw verbonden aan die waarheen wij straks, als alle gevaren overwonnen zijn verhuizen zullen: het Zielenland. Wij allen doen wat wij doen moeten om daar ongeschonden heen te komen …

En dát was niet bedoeld om te lachen.

VILAN VAN DE LOO

Oude drukken van Zoutwaterliefde te vinden via o.a. antiqbook.nl en boekwinkeltjes.nl, soms op markten met tweedehands boeken. In 2006 verscheen een nieuwe editie die mogelijk te bestellen is via de boekwinkel: Melis Stoke: Zoutwaterliefde. Kroniek van een reis per mailboot, ed. Coen van ’t Veer, ISBN 9067182559. Uitg. KITLV, 2006.

Gerard Termorshuizen schrijft een biografie van Salomonson die naar verwachting in 2015 zal verschijnen. Op 7 juni geeft Termorshuizen een lezing in het Tong-Tong-Theater onder de titel: ‘“… en ik heb ‘t altijd sterk gevoeld: we horen hier niet”. Brieven van Herman en Annie Salomonson aan het thuisfront (1923-1927)’.